Dat in de late namiddag de berg een muis zou baren, kon niemand van ons vermoeden bij de start van onze rit op de dag van de Ronde van Vlaanderen. Een drietal van de WTC-zonen werden per bus op expeditie gezonden naar de Oude Kwaremont, alwaar zij zich een ganse dag konden te goed doen aan braadworsten sissend van het vet en gerstenat met dezelfde naam als de berg waarop ze stonden. Waar zij vorige week nog een sportieve strijd leverden tijdens onze Mini Ronde, namen zij het nu op tegen de drankduivel. Vermoedelijk zouden zij deze strijd verliezen. Ge zou voor minder in den drank schieten als de winnaar van de schoonste koers ter wereld Alberto Biactol heet, of althans toch bij zijn geboorte een gelijkaardige, lachwekkende naam heeft meegekregen.
In een interview na de koers met Olympisch kampioen Van Avermaet, bleek dat zijn voormalig ploeggenoot bij BMC in 2018 nog te vet en te lui was om ook maar enig koers van meer dan honderdvijftig kilometer uit te rijden. Nu hij zich echter pedaalgewijs mag voortbewegen in een nichterige, roze uitrusting, en hij zich bijgevolg goed in zijn gebronzeerd vel voelt, wint hij bij zijn eerste profzege de koers der koersen. Hierbij kreeg hij dan nog volop de steun van een andere Vlaamse Reus, Sep Van Marcke. De Sep, die tijdens een koers al eens van dichtbij durft gaan kijken of de beton van goede kwaliteit is, reed zich de zeem uit zijn broek om de Italian Stallion aan de voet van de Kwaremont naar de zege te pilotteren. Ondertussen was Van Der Poel in een plantenbak even gaan testen of argexkorrels even goed bollen als hun ronde vorm doen vermoeden. Dat zijn voorwiel hierbij zo goed als dubbel plooide en hij de betonnen klinkers en medelinkers van dichtbij ging lezen, kon hem later niet van een vierde plaats weerhouden.
Genoeg over de teleurstellende Vlaamse profs die allen met een groot paasei in hun gat koersten. Over naar de echte reuzen van de wielersport, de WTC-helden. De nestor van onze vriendenclub, Constant, voegde zich net voor de start als één van de laatsten bij de ander vijftien WTC’ers. Het gelaat verborgen achter een “buf” sprak hij één van de talrijk opgedaagde wandelaars aan, in het vermoeden dat zij de start van hun wandeling - speciaal om ons te zien - aan ons lokaal hadden gelegd. Onmiddellijk antwoordde één van deze wandelterroristen, zonder ook maar enig greintje van respect, dat onze ouderdomsdeken zijn “vodde” uit zijn mond moest halen alvorens hem aan te spreken. De man had waarschijnlijk zijn linker wandelschoen voor zijn rechter verwisseld, waardoor hij met zijn “bananenvoetjes” op zijn humeur had getrapt.
Hadden we niet terstond moeten vertrekken, Constant had hem zeker van antwoord kunnen dienen. Nu was het pas bij onze terugkeer dat wij de wilde wandelaar op zijn plaats konden zetten. Dat hij slechts 12 km had gewandeld op de tijd dat wij 74 kilometer hadden gefietst, was voor hem het sein om te pochen over zijn sportieve prestatie. Dat wij voor een dergelijke afstand zelfs niet uit ons bed zouden komen, liet de man snel, met de staart tussen de benen en de mond gesnoerd, het café induiken. We zagen hem nooit meer terug.
Bij onze start, scheidden vier leden van het A-team zich af van de rest. Het is niet omdat zij graag zo snel rijden dat zij er vandoor stoven, of dat zij ook maar enig talent hebben om te koersen. Neen, zij dienden allen op een zeer vroeg uur terug “in te badge-en” bij moeder de vrouw. Op straffe van volledige onthouding van de fiets gedurende onbepaalde tijd, zagen zij zich dan ook genoodzaakt om met een gemiddelde van 30 km/h deze schone rit af te haspelen. Moest achteraf aan hen worden gevraagd om drie dorpen op te noemen waar ze doorheen gefietst waren, ze zouden het niet gekund hebben. De rugzak van een wannabe coureur is niet gevuld met culturele bagage.
Neen, dan liever op weg met het B-twaalftal. De rit naar Oosterzele is sedert vorig jaar ook al een klassieker geworden. Het glooiende landschap van Gijzenzele, Moortsele, Scheldewindeke en Landskouter leent er zich namelijk toe om volop te genieten. Hoewel wij echter op een perfect droge rijbaan waren vertrokken in Meldert, bleek dat het eens voorbij Lede, serieus moet hebben gegoten in de voorbije nacht. De macadam lag overal vervaarlijk nat, en nu de boeren terug actief zijn op het land, zorgden modderplekken, afkomstig van tractorbanden, ervoor dat ons proper gewassen racevélo’s snel bespat werden alsof ieders voorganger een opstoot had gehad van acute diarree.
De zon die er doorpriemde, maakte echter veel goed en deed het wegdek snel opdrogen. Ondertussen peddelde onze ouderdomsdeken, met de gezegende leeftijd van 77 jaar, vrolijk met ons mee. Hoewel, peddelen is niet de juiste woordkeuze, als je hem “Constant” zijn 53x13-versnelling ziet rondmalen. Het was pas op de steilere hellingen dat hij het wat moeilijk had. Dat onze Vlaamse koers-elite daar eens een voorbeeld aan neemt.
Wie het gespat ook allemaal niet zo erg vonden, waren Wendy en Tiffany. Neen, geen popduo uit de nineties, maar twee van onze WTC-flandriennes. Dat het Tiffany haar eerste rit met de club was van het seizoen, was duidelijk te horen. De twee kwetterden als twee lentevogels op speed gedurende de ganse rit. Ze hadden dan ook heel wat bij te praten, aangezien ze mekaar gedurende de donkere wintermaanden amper hadden gezien.
Hoe vlak de aanloop naar Oosterzele was, zo geaccidenteerd was de lus eromheen en zo ook de weg terug. Met iets meer dan vierhonderd hoogtemeters en een gemiddelde snelheid van net geen 27 km/h kroop deze rit toch nog in de benen. Bij onze terugkomst in het lokaal, bleek dit afgeladen vol te zitten waardoor wij genoodzaakt waren van ons terug te trekken in onze VIP-loge op het terras. Ingrid, blij dat ze eens buiten kon en haar bezwete deux-pièceken, kon luchten, schonk onze glazen met graagte vol. Nu kon ze eindelijk eens met mensen van niveau van gedachten wisselen.
Er werd trouwens al druk gespeculeerd over de kasseirit van volgende week die ongetwijfeld weer voor leeswaardige avonturen zal zorgen. Tot dan!
El Churto
Photo by Prince Abid on Unsplash