Remco’s velleken

Vroeger gingen de mensen op bedevaart, allez dat gebeurt nu nog, maar veel minder als vroeger. Zo waren er kerken waar men kon gaan “béwegen” tegen de “seskes” of tegen de kinderverlamming of de dikoor. Men kon ook gewoon op bedevaart naar een plaats waar een artefact van Onze Lieven Heer of één van zijn discipelen of een stuksken heilige werd bewaard. Mensen met wat centen konden zo naar de Lijkwade van Turijn op bedevaart, met wat minder kapitaal was het Heilig Bloed van Brugge wel een optie of de paardenprocessie van Lede, hoewel dat is weer iets compleet anders.

Maar bij de WTC, waar traditie, volks vertier en gezelligheid bijna op de eerste plaats komt na sportieve prestaties en goed eten en drinken, vond één van onze leden het toch wel tijd om ook eens een soort van bedevaart uit te stippelen. Naar Lourdes? Dat zou ons dan weer ewa lang van huis houden. Naar Oostakker? Pfff, saaie baan en niet koersgerelateerd. Zoals in de stripboeken wel eens gebeurt, ging plots een gloeilamp aan boven het hoofd van Bill op het moment dat hij in het BK Tijdrijden Remco Evenepoel onderuit zag schuiven. En niet alleen onderuit schuiven, hij miste begot een schelleken vel op de rechter bovenBill toen hij recht kroop in de beek, zijn helm wat amechtig, schuin op zijn kop. Dat stukje opperhuid zou eeuwenlang aan het asfalt kleven zolang er geen nieuwe toplaag wordt opgelegd. Een nieuw bedevaartsoord was geboren! En dat nog wel in Sint-Lievens-Esse. Sint-Lieven kan hier met onmiddellijke ingang zijn biezen pakken, want de nieuwe naam van het dorp wordt Sint-Remco-Esse, voilà, commercieel gezien wordt dit een voltreffer. In Bill zijn hoofd, zouden de Remcoeken als zoete broodjes over de toonbak gaan en een boot-of kajaktocht op de wilde stroom waar Remco was ingeschoven zou ook wel succes kennen. Maar eerst moest er toch wel een verkenning gebeuren en het liefst uit tegenovergestelde richting dat we daar zelf niet onderuit zouden schuiven en ons eigen minderwaardig vel daar niet dat van Remco zou bezoedelen met marginale huidcellen.

Dus op zondagmorgen, met negentien devote leden aan de start. Veertien A&B’s en vijf C’s waaronder Yentl die net haar zesde middelbaar in volle glorie heeft afgesloten en vanaf oktober kilometers zal gaan trainen in de Gentse Overpoort, café De Karper van Iljo Keisse zijne pa is trouwens een gezonder alternatief. Maar we wijken af. Met een arts in de middens van C’s zat het al snor om een wetenschappelijk bewezen studie te publiceren over de authenticiteit van het “Remco Vel”, dat wellicht de meer gangbare naam “Velco” zal meekrijgen binnenkort. Bill, de rittenbouwer had het parcours zodanig opgebouwd dat ook de C’s zouden kunnen passeren aan dit nieuwe centrum van innerlijke rust en zelfontplooiing.

Zelfs Sven was teruggekeerd na een lange afwezigheid om zijn diensten aan te bieden en een onderbouwde audit te doen van het potentieel heiligdom. Wij dus allen op weg, met toch een zekere spanning in de onderbuik. Bij de ene kwam dat door slechte Geuze, bij de andere door een teveel aan heilige Trappisten als voorbereiding. Niet iedereen prepareert zich blijkbaar met een kruidenmengeling voor het leven. Via een atypische aanrijroute los door donker Denderleeuw, waar twee ex-leden - die het WTC-uniform hebben geruild voor het veel virielere scoutsuniform - ons toeschreeuwden met licht aangeschoten ogen- passeerden wij het één kapelleken na het andere. Aan één ervan had zelfs een mobiel frietkot postgevat, helaas voor Peter, scheel van den honger deden ze voor hem niet open, en reageerden ze niet op het geklop met zijn vermagerd vuistje.

Na een beklimming van de Poggio van Sint-Antelinks maar van den andere kant, dus eerder langs de Sint-Anterechts kant, naderden wij het heilige der heiligen. En na een afdaling op gloednieuw asfalt, lag daar de Remco-bocht in een zonnestraal te schitteren. Maar hoe dichter we kwamen, hoe ongemakkelijker wij ons voelden. “And on the spot” zelf, besefte iedereen, dat het toch niet dat was, wat we verwacht hadden. De bocht was niet eens zo geweldig scherp of steil of spectaculair. De wilde bergstroom waarin hij was gesukkeld was niet meer dan een natte gracht en de omgeving was nu ook weer niet echt idyllisch te noemen. Neen, dit zou geen bedevaartsoord worden waar ze met busladingen zouden naar komen afgezakt, of waar ze met hun retro Eddy Merckx zouden in de beek rijden om er met ne Pinarello F14 uit te komen. Neen dan zag het er op de live-uitzending toch wat spectaculairder uit. Bijgevolg zullen we een ander oord moeten zoeken om de bitcoins, aangekocht met WTC-eetfestijn gelden te laten renderen en witwassen. Hoewel, een beek en wit wassen, misschien…Nee toch maar niet. Return on investment, dikke zero.

Op dergelijke dingen zit een mens dan allemaal te denken als er niks spectaculair gebeurt tijdens de rit. Sven deed af en toe wel eens een schijnontsnapping, in de hoop dat nog een andere losgeslagen zot, er naartoe zou springen, maar neen, voor de rest bleef iedereen braaf bij elkaar, na de val van Erwin vorige week.

Parcoursbouwer Bill had nog een verrassing in petto bij het binnenrijden van Aalst en stuurde de groep losdoor Wateringen, het mini-Brasschaat van Aalst, in de schaduw van de Etrimo-blokken, of waar arm en rijk elkaars buur zijn. En in Moorsel moesten nog twee wegenwerken worden vermeden waarna de streep probleemloos maar zonder veel glans werd gehaald. Als stagiair parcoursbouwer deed Bill meer dan zijn best, maar zoals bij flauwe soep, ontbrak het zout en de peper. Die werd bewaard voor de koizekes en de salamikes achteraf. En er werden nog cadeautjes uitgedeeld door de President. Iedereen kreeg zijn veertig kaarten voor het eetfestijn en er verduidelijking voor sommige leden : dat is om te verkopen é, het zijn geen gratis waardebonnen om uw eigen eten mee te betalen. Ge weet maar nooit é, den dag van vandaag.

Ik trek er wederom voor een tiental dagen onderuit op hoogtestage, weliswaar zonder fiets maar wel op grote hoogte. Tot binnen twee weken dus, wanneer ik hopelijk fris en monster mijn rentrée mag maken.

Tot binnenkort!

El Churto