Op de koninginnenrit komen de prinsessen buiten ...

7 graden celsius gaf de thermometer aan om een uur of 8 op deze zondagmorgen en dat op 15 september, terwijl het theoretisch gezien nog zomer is. Die “Indian summers” zijn blijkbaar al even zeldzaam als een witte Kerst. Bij zo een lage temperatuur worden de tussenseizoen handschoenen, de arm-en beenstukken en de met astrakan “gevoeiërde” koersklakskes uit de onderste lade van de sportkast gehaald. Het is nu niet dat we de voorbije zomer zo vaak verwend zijn geweest met tropische zondagvoormiddagen maar nu was het echt beneden alle peil. En dan nog wel op de dag van de koninginnenrit. Voor wie niet echt vertrouwd is met koers, even een woordje uitleg. Blijkbaar stamt het woord uit de middeleeuwen en verwijst het naar die keren dat de koningin een dermate zware reis moest ondernemen met haar koersvélo dat ze de nacht niet kon doorbrengen in haar paleis. Waarom het dan geen Conincksrit wordt genoemd? Omdat het overgewicht van de koning indertijd ervoor zorgde dat iedere rit die hij maakte heel zwaar was. Want ja, toen lag er ook heel veel kassei en waren de wegen nog niet zo goed berijdbaar als nu. Als ge daar dan over moet met wat kilo’s te veel dan kon de koning al eens een zaagsken spannen. Daarom hebben ze dus de rit naar de koningin genoemd en niet naar dienen “urk” van een koning!

De mail voorafgaandelijk aan de rit moet voor wat onrust en stress hebben gezorgd binnen de WTC. Zo stuurde Stefano di Longo zijn kat maar werd hij zo waar vervangen door een andere “Italian Stallion”. Iemand met een iets donkerder teint, atypisch voor de Meldertse bevolking, donkere gezichtsbegroeiing, een piratenoorring, een rugzak, retro fiets en sportschoenen, stond verrassend genoeg aan de start. Iedereen verwachtte uiteraard dat deze nobele, zuiderse onbekende een ronkende naam zou hebben als Michelangelo Angelotti of Alessandro Donnadonni, maar hij heette blijkbaar gewoon Jelle en sprak bovendien onvervalst “Antwaarps”. Hoe hij deze zondagochtend bij ons terecht kwam, was een lang verhaal door Bill voor de start verteld, zodat we tien minuten te laat vertrokken. Het bleek ooit een buurman die Bill en Els op een hondenuitlating waren tegen gekomen terwijl hij ecologisch verantwoorde verbouwingswerken deed, of azo iets… In ieder geval heetten wij Jelle van harte welkom.

Ook wil ik even de titel verduidelijken. Bij de start stonden vier jongedames, de  één al wat jonger dan de andere, klaar om een ritje apart van ABC te rijden. Katrien, Els, Lies van Els en Yentl, keken echter even angstig om zich heen, want stel dat er onderweg één van hen een lekke band zou hebben, of een ketting er zou afschieten, wat dan? Gelukkig was Bill zo galant om de dames te chaperonneren. Daarnaast vormden André, Joris en nieuwkomer Jelle het C-team en vertrokken zij voor een 67 kilometer en 700 hoogtemeters op hun mini-koninginnenrit.

Nog was het onverwachts bezoek niet uitgeput. Jimmy, in zijn vrije tijd ook gekend als Chimenez Rojo Pais,  had zowaar coureur Robbe Servaes mee vanuit het wielerpeloton. Robbe had daags voordien een “kermiskoerske” gereden en was binnengereden met een gemiddelde van 45 km/h en kwam nu wat losrijden met de wtc-troepen. Tja topatleten onder mekaar é…ge weet hoe dat gaat. Wellicht zou het van zijn acht jaar geleden zijn dat hij een rit afsloot met zo een laag gemiddelde. Hoe dat kwam zal wat verder wellicht duidelijk worden.

Met de start van de rit langs de Putstraat en via de Notstraat zo naar de Heedstraat, ja met een “d” ja, in Asbeek was het van meet af aan duidelijk dat de hoogtemeters ons om de oren zouden vliegen, zo ook de kasseistenen. Met de Hoogpoort volgde al een derde helling en het zou niet de laatste zijn. De eerste kilometers in Brussel verliepen niet vlekkeloos. Aan het standbeeld van Jean Claude Van Damme werd het Peter even groen voor de ogen en reed door het rood. Daar hadden we even een klein gelukske…. Ook de gps had soms wat rare kuren want aan iedere rotonde stuurde hij ons op Britse wijze links het rondpunt op. Gelukkig hadden wij dit door, bij de C’kes zo bleek achteraf volgden ze de gps blindelings waardoor zo zij meer dan eens spookrijdend de weg verloren.

De eerste echte, langere helling volgde pas in Vorst waar we naar “Altitude 100” moesten klimmen, het rond punt dat pal op 100 meter boven de zeespiegel ligt en als bijkomende bezienswaardigheid restaurant “De Skieve Lavabo” herbergt. Hier kan men al eens komen genieten van een dampend bord “stoemp” in alle geuren en kleuren. Later op de rit zouden we merken dat aan het station van Ukkel een restaurant met dezelfde naam is gevestigd. Aan Skieve Lavabo’s geen gebrek in het Brusselse en ook niet aan kasseien blijkbaar. Want eens Vorst voorbij, met die zeven graden van ’s morgens was het alsof we al van bij aanvang door Vorst fietsten, begonnen de “cobblestones” mekaar snel op te volgen. Hoe dikker en duurder de villa’s en de herenhuizen die we passeerden, hoe slechter de bestrating. Dat moeten daar arme sukkelaars zijn rond het ter Kamerenbos en in Ukkel dat ze geen geld hebben om hun straten wat op te kalefateren. Ge staat gij daar dan met uwen dikke Lamborghini in de garage maar als ge er mee buitenkomt, gegarandeerd dat er stukken afbotsen. Zo moesten wij de Kauwberg beklimmen, was me dat een test voor het materiaal! De kasseihellingen uit de Vlaamse Ardennen leken kopieën van dit steil onding. Maar niet alleen klimmen vol putten en bulten waren ons deel, ook pittige afdalingen waar we met de schrik op het lijf dat onze kader zou breken naar beneden denderden. Ook de Ruststraat en de Gendarmendreef, geen flik te zien trouwens, waren belegd met miljoenen blauwe stenen. Ondertussen hadden we al noodgedwongen de inwendige coureur moeten versterken en met ons voorschot op de recette van het eetfestijn deden we ons in Villa Loraine te goed aan een “Homard Belle-Vue” met een fleske Veuve Cliquot van een matig jaar. De concubines waren helaas afwezig want waren blijkbaar vast komen te zitten op de luchthaven van Charleroi.

 Gelukkig was daar al het Ter Kameren bos waar we mee mochten flanneren op de mooie brede sportlaan, waar sportende jongedames in strakke topjes, balletdansende fitnessboys, en koters op loopfietsjes ervoor zorgden dat de aandacht geen moment mocht verzwakken. Na dit mooie, kunstmatige bos met prachtige vijvers, nog meer kassei en dan…

De rust van het Zoniënwoud, heerlijk, geen verkeer, geen kassei, maar wel weer bergop en bergaf. En eens op topsnelheid in de afdaling hebben ze dan snelheidsremmers geplaatst, in de vorm van robuuste eiken slagbomen waar men tussen moet laveren, efficiënt doch gevaarlijk als ge net een foto aan het nemen zijt met de gsm in de rechterhand en enkel de voorrem kunt gebruiken om niet frontaal op zo een dwarsligger te knallen. In dit prachtige woud werd het gevaar op wolven compleet genegeerd en werden de fijne vleeswaren bovengehaald om het kleine gevoeg te doen. Nog voor de roofdieren ons ook maar konden ruiken, zaten we alweer in het zadel en reden we nog eens over kassei, ter verandering. Dwars door het Bemptpark doken wij onder het station van Vorst-Zuid, over de prachtige nieuwe fietsbrug over het Kanaal van Brussel-Charleroi door Negenmanneke, waar het negende manneke blijkbaar onze passage niet kon appreciëren, dan door de Mijlemeersen waar de kassei gelukkig was afgezoomd met een betonnen strook en zo naar de fietsostrade in Sint-Anna-Pede. Via deze snelweg van de fiets liep het vlot huiswaarts en voor we het goed en wel beseften, waren we al in Essene.

Hier werd nog eens het traditioneel en obligaat bommetje gegooid door twee naïevelingen die dachten ook coureur te zijn, en kwam iedereen met een kassei op de maag toe bij Ingrid. De president toverde een doos zure tutten met salami-en kaassmaak uit zijn pic-nicmand en de bijna vervallen suikerwafels in de grabbeltas gingen er ook nog vlotjes in. Joris en Jelle doken ook nog op, nadat ze in Brussel meermaals het tramspoor bijster waren geraakt omdat hun Frans en Arabisch niet zo goed was. Dingen bracht ons op de hoogte dat hij in de komende week nog eens een kliniek langs binnen zou zien, zijn vorige keer was geleden van 1968. Wellicht krijgen we binnenkort een volledig gerenoveerde Rufin die ons al rolschaatsend onze consumpties zal brengen. We wensen hem alvast veel beterschap bij deze.

Vooraleer ik afsluit, er nog even aan herinneren dat het volgende zaterdag, 21 september, ons uitstekend eetfestijn is en dat iedereen van harte welkom is! De leden uiteraard ook, maar dan om te helpen. Tot zaterdag! Want zondag zal het wellicht geen rit zijn, ingevolge opruimwerken.

El Churto