De Laatste Rit ...

De laatste rit van het seizoen, altijd een “nijlpaard” in de geschiedenis zoals ooit een Lebbeeks politicus zo mooi kwam te zeggen. De laatste rit betekent dat de clubkampioen gekend is door de president, maar nog niet officieel bekend is. Deze sluier wordt pas gelicht volgende zaterdag op de kroegentocht, tussen pot en veel pint zal degene, die ontegensprekelijk en letterlijk de meeste ritten van het seizoen heeft gereden, in de spreekwoordelijke bloemetjes worden gezet. Na de rit, in het lokaal, was de vrouwelijke nieuwsgierigheid van Els niet in te tomen want tot tweemaal toe vroeg ze wie er nu eigenlijk clubkampioen was. Nog zes keer slapen Elsken...

Deze zondagmorgen was het even schrikken bij het zien van de buitentemperatuur. Vijf graden gaf de thermometer aan! Het was dus zaak om wat winterkleren uit de winterlade op te diepen en wat laagjes over elkaar aan te trekken zodat we niet bij de eerste koude tegen een “plaagsken” zouden aanfietsen, en dan de kroegentocht van volgende week missen. Neen dat mochten we niet laten gebeuren. Bijgevolg stonden er een vijftiental dik uitgedoste leden aan de start van deze zonnige zondagrit. Hoewel, dik uitgedost? André en de Jelle verschenen met de benen bloot op het appèl, nog anderen zoals Els, Bill en Jo hadden wel lange pijpen maar droegen geen handschoenen. Bill legde bijgevolg nogal plastisch en bewegingsrijk uit hoe men weer gevoel kon krijgen in de vingers bij koude. De pinguïndans, molenwieken en de vingertoppen tussen de draaiende wielen steken, werden weerhouden als meest efficiënte manier om opnieuw bloeddoorstroming te krijgen in de vingers. Welke wijze men moet toepassen in geval van een bevroren mannelijk lid zal deel uitmaken van een volgende workshop.

Eens de kerkklok had geluid, duurde het nog een dikke twee minuten eer we ons in gang trokken voor de traditionele rit naar de Donk. Niet de Donk in Oudenaarde, wegens te ver en te veel bergop, maar wel Overmere-Donk. Stefano Di Longo, ook wel Stefano Di Donko genoemd was van bij aanvang in zijn nopjes. Als er nu één bestemming is waar hij blindelings naartoe kan rijden, is het de Donk wel. Hoewel hij voor de start aangaf dat hij eigenlijk feitelijk geen goesting had, waren we nog maar in Mespelare en zette hij hem al op de kop om er niet meer te wijken. Stefano, onze gids in bange dagen, zoals wijlen Jean-Luc Dehaene ook van zichzelf vond, maar dan dikker, Jean-Luc é, niet Stefano.

Het onheil sloeg echter al voor Mespelare toe, meer bepaald in Moorsel aan de voet van de Boekveldbaan. Jelles ketting, schoot onbegrijpelijk los en vloog het decor in. Gelukkig was dit niet op een moment dat Jelle volle kracht zette, want dan zou een valpartij onvermijdelijk zijn geweest. Neen, integendeel, het was zelfs in een lichte afdaling. Kris DB zag direct zijn kans schoon om zijn diploma fietsenhersteller in avondschool ten gelde te maken en vloog als een bronstig hert op een loopse ree op de vélo van Jelle. Gelukkig had Jelle zijn tovertas mee en diepte hij daar de één na de andere nuttige tool uit zijn rugzak. Een snelkoppelschakel, check, een kettingpons, check, papier om de handen te reinigen, check...Volgens mij zat er zelfs een reservefiets in zijn rugzak maar die moesten we er gelukkig niet uithalen aangezien Kris op één, twee, drie de ketting weer trapklaar kreeg, met als gevolg dat Snelle Jelle weer rap in het zadel zat.

Via Herdersem, Gijzegem, Mespelare en Schoonaarde ging het naar Berlare. Eens over de brug in Schoonaarde bleken we precies de taalgrens over te hebben gestoken, niet qua taal maar wel qua aantal putten in de rijbaan. Het gemeentebestuur van Berlare heeft nog wat werk, wil ze haar achterban een berijdbaar wegennet aanbieden. Als ik mij niet vergis, zwaait daar ene Gabriëls de plak en die hebben meer verstand van mazout en naft dan van asfalt, me dunkt. Gelukkig mochten we al snel de dijk opdraaien, waar Peter hoognodig een lange sanitaire stop moest inlassen, weggestopt achter een bomenrij die weliswaar vijftig meter verderop stond. Er was trouwens toch niet veel te zien door de koude. Zelfs een overvliegende roofvogel merkte niet eens Peters kleinood op.

Jo, die de rit had uitgestippeld had trouwens puik werk geleverd. Er zat weliswaar geen enkele straat in waar we al niet honderd keer waren doorgereden bij eerdere ritten, het was de aaneenschakeling ervan. De stralende herfstzon maakte ook veel goed uiteraard. Ondertussen was het één getetter en gelach binnen de rangen. Vergelijk deze rit met de laatste rit in de Tour op weg naar de Champs Elysées, iedereen is fier en blij dat het erop zit maar langs de andere kant toch daarom ook wel wat triest. En de sprint op het einde van de rit, die wordt bij ons ook overgeslagen.

Eens aan het Donkmeer wierp de lage zon een prachtig licht over het water en de high-end appartementen in aanbouw. De Donk wordt zo nog het Knokke van het binnenland. Misschien dat de vele restaurants en tavernes van weleer hierdoor een tweede leven krijgen want voorlopig is het maar vergane glorie op de oevers van deze grote turfput. Een perfect ezelsbrugje naar café De Turfput waar we passeerden en waar ooit, volgens de Scalle, een controlepost was van de wielerclub Bij Niskes aan de kliniek in Asse. De Scalle maakte hier ooit zijn debuut op de koersvélo, tot hij vernam dat menig rit op zondagmorgen om 6 uur vertrok. Op dat uur was hij nog maar pas aan zijn tweeëntwintigste pilsken toe. Uiteraard is hij ondertussen veel gematigder geworden en heeft hij zijn leven bij de WTC volledig aan de koers gewijd. Zoveel zelfs dat hij op de middag ook nog eens opdook op het WK in Zürich waar hij de kopgroep mende. 

De Scalle “’t zaat en de peper” van de WTC!

De terugweg verliep over Zele, waar Katrien nog even de berm indook om haar gevoeg te doen. Ze reed hiervoor zodanig ver voorop dat we niet meer konden zien wanneer ze weer vertrekkensklaar was. Gelukkig is Els ook van het vrouwelijke geslacht en voelde ze perfect aan wanneer we weer mochten aanzetten. Verder huiswaarts ging het nog via Dendermonde, Belle Broek en zo naar Wieze en Baardegem waar er in de afzink van de Europastraat toch nog eens voor de laatste keer van het seizoen werd gedemarreerd. Het was zowaar Joris die iedereen het nakijken gaf, deze gevleugelde jongeling van 62 (jaar en geboortejaar) heeft duidelijk naar het einde van het seizoen gepiekt. Ingevolge verjaardaglijke verplichtingen van de kleinzoon, moet hij zich afwezig melden op de kroegentocht. Waarvoor heeft hij dan eigenlijk gepiekt, vragen we ons in koor af.

Eens in het lokaal toverde de President daar nog een zondagse portie koizekes en salamikes uit zijn hoge helm en bakte Bill nog wat frikandellen/curryworsten/lange lummels/lange hamburgers in Ingrids hete vet. Het weer dit seizoen zat meer tegen dan mee en vooral in het begin moesten een aantal ritten worden geannuleerd of kwamen wij zeiknat binnen. En ook al viel er hier en daar eens een hoog woord of viel er totaal geen woord meer, toch mogen wij weer terugkijken op een machtig seizoen met als hoogtepunten het prachtige fietsweekend (mooiste fietsweer van het jaar), het eetfestijn, de memorabele rit naar het Zoniënwoud en wellicht de komende kroegentocht. Hopelijk daagt iedereen volgend seizoen weer “en masse” op.

Later op de dag zou Pogacar zichzelf kronen tot beste coureur ter wereld, wij zijn echter al content met dezelfde titel maar dan bij de WTC. Tot volgend jaar, het ga jullie goed en hou het veilig!

El Churto