Nadat we in de avond van dag één onze figuurlijke wonden hadden gelikt en de inwendige coureur hadden versterkt met een rijkgevuld doch vrij vleesloos buffet en enkele Weissbieren, stonden we op dag twee met hernieuwde moed terug aan de start. Paken, één van onze oudste leden, had wat overtuigingswerk nodig gehad om opnieuw zijn ros te bestijgen. Dat hij de tweede rit aanvankelijk niet zag zitten is meer dan begrijpelijk. Dat hij alle rotpaden heeft moeten doorstaan met één hand sturend, schakelend én remmend, maakt zijn prestatie op dag één nog alleen maar heroïscher. Wij mogen fier zijn “ein sterke Bär wie Paken” in het team te mogen hebben. Bovendien is hij met zijn zeventig jaar nog één van de oudste actieve leden. Maar zijn bijslaper JP had naar verluidt niet te veel overtuigingskracht nodig om hem te overhalen. De belofte van enkele Weissbieren was al meer dan voldoende om hem overstag te doen gaan.
Genoeg met rozenblaadjes, lauweren en rijst gegooid, op weg moedige strijders!
Volgens Kris DB zouden de eerste dertig kilometers het Ruhruferpad volgen. En na de vorige dag wisten we ondertussen wat dat zou betekenen, het jaagpad volgen, juist ja, grind, steenslag, zand en aanverwanten. Maar deze route heeft wel één voordeel, ge komt geen auto tegen. Helaas was het pad nu en dan al eens slechter dan we al eens gewend waren, bijgevolg al een tweetal lekke banden in de eerste kilometers. Soms, heel soms zat er eens een stukje asfalt in, van een goeie tien meter, op een brugje dat ons over een zijriviertje leidde.
Dat het Duitse eten en bier ons aller darmflora niet ten goede was gekomen, bleek uit de vele kreten van walging die onze fietsende dames slaakten, bij het doorfietsen van een bruine gifwolk afkomstig van de uitlaat van hun voorrijder. Ja, afgetrainde en getunede atletenlijven zijn nu eenmaal minder bestand tegen de vette Duitse keuken.
Dat er in Duitsland ook wegenwerken worden uitgevoerd, zelfs op onverharde jaagpaden, mochten we ook aan den lijve ondervinden. Onze weg werd ineens en zonder aankondiging, althans toch geen aankondiging die we hadden begrepen, versperd met herashekkens. Zuruckkehren! Maar we hadden een kilometer ervoor een fietser uit een singletrack zien komen, en volgens de gps moest de singletrack naar een berijdbaar pad of weg leiden. En dat deed het ook. Alleen, hiervoor moesten we wel een treinspoor kruisen, weliswaar zonder overweg. Aan het pad te zien hadden er dit al honderden voor ons gedaan. Maar aan de staat van het spoor te zien, werd het nog frequent gebruikt. Met het oor luisterend op de rail werd beslist dat het safe was en riskeerden we het ons op een drafje. Wij zaten de ander kant van het spoor maar pas allemaal in het zadel of daar was al een trein. Daar waren we ook weer goed doorgesparteld, beseften we met het nodige schuldgevoel!
Na bijna veertig kilometer verlieten we de oevers van de Ruhr en lagen de eerste heuvels van de Eifel recht voor ons. Via prachtig op en neer gaande, slingerende asfaltpaadjes volgden we nog even de vallei. Maar dan werd het menens. Een lange loper diende zich aan. Meteen, begon Steven te klimmen tegen een tempo waarbij de broers Kim en Glenn, samen 65 kilogram wegend, op het wiel van de Reus van Meldert sprongen. Kim had nog niets geleerd uit zijn opdoffer van de Bruine Put van vorige week, en halfweg de klim moest hij zijn twee compagnons laten gaan. Johan die al pratend en zingend omhoog reed, vertelde tijdens de klim filosofisch dat de wetenschap, dat hij zo maar naar de koplopers kon toerijden en deze achterlaten, voor hem evenveel voldoening gaf dan het effectief uit te voeren. Zowaar een nobele gedachte van deze wannabe-charmezanger.
Zonder iemand echt in het rood te zien gaan, haalde iedereen de top. Ook Dirk, ondertussen min of meer hersteld na zijn recente tuimelperte, raakte zonder problemen boven. Maar uiteraard was dit maar een voorbode van de volgende hellingen. Iedereen zat te wachten op een patat van de perfect voorbereide Jos. Maar hij vermoedde dat er nog hellingen zaten aan te komen à la de Zoncolan of de Stelvio en hij doseerde dat het een lieve lust was. Bijgevolg ontglipte hem dan ook de bolletjestrui waar hij zo lang had op geaasd.
De ene helling volgde de andere op en op zeker ogenblik bevonden we ons op een prachtig plateau waarop het nu Michaël zijn beurt was om voor de tweede keer plat te vallen. JP die hoog water had, vleide zijn fiets neer in het pasgemaaide hooi en ging voor een uitgebreide plaspauze. De boer, geen schrik van een grapje, reed fullspeed, met de tractor zijn hooi kerend richting de Johan Museeuw bike van JP. Zijn alaam amper afgeschud en weggestopt kon hij nog net zijn Leeuw Van Vlaanderen weggrissen voor de malende messen van de tractor. En lachen dat de boer deed. Die Duitse humor toch!
Kort na dit oponthoud ging ons grindpad plots over in een schuindalende singletrack door een prachtig, bloeiende Eifelwei (naar analogie met een Alpenwei). Ook hier moest Paken doorheen met één hand sturend. De track liep recht naar een bos en wat ons daar te wachten stond op de 'officieel erkende fietsroute' tartte alle verbeelding. Voor ons lag een afdaling van misschien wel vijfentwintig procent vol, door overvloedige regen losgerukte stenen, rotsen, boomwortels en takken. Hier moesten we allen voor een eerste maal van de fiets. Kris DB kon het van schaamte niet meer aanzien, en was plots verdwenen, ons achterlatend voor een pad dat nooit een pad was geweest. Maar de gps zei rechtdoor en dus was het rechtdoor. Onze racebolides dragend en met de schoenplaatjes amper grip hebbend op de steile flank, zochten wij ons een weg naar een lagergelegen pad. Ook dit bereikten we zonder kleerscheuren. Lachen! Maar dan groen! Hierop volgde weer een afdaling die amper al rijdend was te nemen, met als gevolg, Glenn platte band. Johan was ongerust en zette de steile terugweg in om Glenn te redden. Telefoongewijs werd “Der Reifenmeister” Steven naar boven gesommeerd. Hij kende ondertussen de fratsen van Johan-Chickenrun-Samijn, en gaf hem een welgemeende fuck-you vinger. Uiteraard was het maar een grapje en had Johan Glenn al geholpen zijn band te vervangen. Weer lachen! Allé, Johan dan toch!
Ondertussen had den Dave ons al de gehele rit vergast op zijn prachtige Duitse uitspraken. Blijkbaar was dit het resultaat van toen hij twee jaar op de universiteit had gezeten. Toen was het dak echter gerepareerd en verhuisden hij en zijn collega’s naar een andere werf. (Grapje van Dave himself). “Aber, eigentlich steht er mehr Haar auf sein Deutsch dann auf sein Kopf!”
De twee vrouwelijke leden die de WTC rijk is, moesten trouwens niet onderdoen voor hun mannelijke collega’s in deze moeilijke omstandigheden. Oké Tiffany liet zich al eens ontvallen dat “ze dees echt niet meer leuk vond”, maar het was in ieder geval nog veel beschaafder uitgedrukt dan het mannelijk gevloek en gezaag dat al eens de kop durfde opsteken. Wendy zocht al eens het donker struikgewas op om even tot rust te komen en haar uitheemse plantenverzameling aan te vullen. Als dank voor de verkregen kleinoden schonk ze de natuur een geut Substral in de plaats. Ja, de WTC-leden zijn immer dankbaar, ook voor de kleine dingen des levens.
Sommigen van ons hadden echter al meer reden tot zagen dan anderen. Zo slaagde Pascal er in drie keer plat te vallen, althans één van zijn banden dan toch! We begonnen er hem al van te verdenken dat hij zelf zijn band leeg liet lopen om zo langer te kunnen rusten. Maar uiteraard is Pascal zo niet. In ieder geval begon zijn humeur stilaan onder het vriespunt te zakken, niettegenstaande het warme weer. Zijn dipje zou ’s avonds rap keren bij de aanblik van het ruim geschonken Deutsche gerstenat.
Trouwens tussen het klimmen door werden wij ook nog getrakteerd op enkele prachtige vergezichten bij een rondje Ruhrsee. Dit is een prachtig meer omzoomd door bossen en slecht berijdbare paden. Maar de prachtige natuur deed ons even het gebots, geschud en geschuif vergeten.
Onze middagpauze was ondertussen verschoven naar een vroeg vieruurtje. In een dorp waar de laatste café was gesloten in 1945 na het verlies van de Tweede Wereldoorlog, konden wij onze pistolets nuttigen op de muurtjes van de lokale bank. Snel schrokten wij onze versnaperingen naar binnen, want wij wilden ’s avonds om achttien uur aan het buffet aanschuiven zodat we nog eens een stukje vlees op ons vork zouden kunnen steken. De eerste avond was het vlees namelijk van ons bord gestolen eer wij eigenlijk konden beginnen eten.
Bij de pauze en 80 zeer zware kilometers besliste Paken er de brui aan te geven. Hij wilde het risico niet meer lopen dat hij zwaar ten val zou komen in de volgende onverharde stukken. Alle begrip voor zijn beslissing want zijn prestatie van de voorbije twee dagen was meer dan een huzarenstukje te noemen. De klim waarbij hellingsgraden van veertien procent werden gehaald, en bijna iedereen uit het zadel moest en en danseuse moest klimmen, en hij door zijn beperking verplicht was in het zadel te blijven zitten, enkel op de onderrugspieren en beenkracht naar boven rijdend, zal ons nog lang heugen.
Na de middagbreak restten er ons nog een vijftigtal kilometers terug naar Jülich. Met nog een drietal klimmetjes en een lange afdaling naar de brede Ruhrvallei, zat het zwaarste erop. Ware het niet dat er nog maar eens kilometers grindpaden voor ons klaar lagen. Uiteindelijk begonnen wij te improviseren op de gps en weken wij af van de vastgelegde route om toch nog maar wat asfalt te voelen onder onze wielen. Bestoft tot op de binnenkant van onze oogleden, bereikten wij na nog een drietal platte tubes om iets na 17 uur ons hotel. Ons onmiddellijk lavend aan een koud geschonken Weissbier, werd de eerste miserie al weggelachen.
We bleken die dag 127 kilometers gebold met 1280 hoogtemeters en een tiental platte banden op de teller. Ook nu prijsden wij onszelf gelukkig dat niemand ten val was gekomen. De stuurvaardigheid binnen de WTC is nu ook al tot in Duitsland bekend. De volgende dag stond ons nog een rondje Jülich te wachten, waarbij er vooral verharde wegen zouden worden befietst volgens Kris DB. Maar ja, wie geloofde dat nog, na de twee vorige ritten.