Balegem!?! U vraagt zich waarschijnlijk af, waar ligt dat. En terecht. Want zelfs de mensen die er al gans hun leven wonen, weten het nog altijd niet zo goed liggen.
Wel, de WTC, werd verzocht een acte de présence te geven in dit kleine dorp, vooral bekend van zijn jenever, boomkwekers en landelijke stilte. We werden geïnviteerd door Jean De Bondt, weleer een begenadigd renner uit onze heimat Meldert, maar na wat omzwervingen terechtgekomen in dit charmant Vlaams dorpje, waar er hier en daar nog een trouwe viervoeter kan worden aangetroffen die met zijnen derrière durft te bassen. Jean werd ooit verleid door ene Vlaamsche schone, Patricia genaamd, in de ter zielen gegane megadancing Krypton, toen zij op de tonen van Rick Astley en de Confetti’s diep in zijn beglaasde ogen keek en onder het dansen “zijne wajnis” bijna uit zijn koersbroek haalde. Dat waren nog eens tijden.
Wel, de WTC daagde met een dertienkoppige delegatie op aan café De Steenput, gelegen halfweg de beklimming van Balegem Berg. Jean, zoals altijd tot in de puntjes uitgedost, wachtte ons al op. Hij bleek ook nog eens een schare zielsverwanten te hebben geïnviteerd om kennis te maken met ons sympathieke clubje. De mannen, allemaal coureurs op rust bleken afgetrainder dan menig WTC’er. Gelukkig hoorden we Jean bij vertrek tegen zijn makkers zeggen : ”Op ’t gemak é!”. En wie durft er in te gaan tegen een wegkapitein zoals de Jean?
Jean zette zich samen met zijn copain Benny op kop en gidste ons in de richting van een opstekend onweer. Benny De Boosere voelde echter aan zijn eksterogen hoe hij de dreigende zomervlaag een hak kon zetten. Hij maakte zowaar via onooglijke, landelijke wegen een lus rond de donkere, dreigende wolken. Rechts van ons konden we zo nu en dan de striemende regen zien vallen in de verte. Afgezien van wat gedruppel hielden we het echter nagenoeg droog. De wegen lagen er ondertussen wel doorweekt bij en opspattende boerenmodder bezorgde ons weer de aanblik alsof we achter de “beerkar” hadden gereden.
Jean en Benny speelden ondertussen voor volwaardig gids. Molenwiekend op kop van het peloton was het achteraan echter moeilijk te volgen of zij nu rechts of links wilden afslaan of weer een lokale bezienswaardigheid aanwezen. Den Dave die meestal den doorroeper van de te nemen richting is, riep meermaals links of rechts, terwijl de twee kopmannen gewoon rechtdoor reden en de hofstee van een vergane Vlaamsche schone, waar ze ooit na de koers nog tongen mee hadden gedraaid, hadden aangeduid. Den Dave hield het na een tiental foutieve richtingsaanduidigen voor bekeken en hij zweeg vervolgens zowaar bijna een volle minuut!
We doorkruisten oervlaamse dorpen met de prachtige namen als Zottegem, Hemelveerdegem en Sint-Martens-Lierde en wij zetten zowaar koers richting de Walen! Dat wij dat mochten meemaken, gewoon tijdens één van onze zondagritten op bezoek gaan bij onze franstalige zuiderburen. Dat ze hun wegen onderhouden met de franse slag mochten we al botsend ondervinden. Constant werd er “Put!” geroepen waarna wij koortsachtig rondom ons keken of we daadwerkelijk een franstalig meisje van plezier konden ontwaren. Het waren echter de tientallen verzakkingen, gaten en holen in het Waalse wegdek die vrij dubbelzinnig werden aangekondigd door onze koplopers.
Via enen schonen klim in Vloesberg bereikten wij Restaurant Chalet Gérard en de bossen eromheen. Enkele Franstalige mountainbikers die selectief doof waren voor Vlaamse fietsbellen weigerden enig respect te tonen voor de WTC en reden over de breedte van de weg met drie naast elkaar. Een dikke ironische merci toen we hen toch konden inhalen raakte blijkbaar hun koude kleren rond hun dikke pens niet, want zij wierpen ons uiteindelijk ook nog enkele bedankingen zoals “Visdeput” toe. Hoe konden zij trouwens weten dat wij een club zijn uit de buurt van de visput van Meldert? We zijn begot nog bekender dan we dachten.
Onze gidsen hadden hierna voor ons een beklimming van de Kanarieberg gepland. Zij hadden echter de fout gemaakt om in de Kerk en Leven van Ronse te laten publiceren dat de WTC op zondag 27 mei de Kanarieberg ging beklimmen. Duizenden mensen hadden postgevat op deze helling. Tot aan de top stonden de toeschouwers wel tien rijen dik. Het waren er zodanig veel dat de vriendelijke agenten aan de voet de weg hadden moeten afsluiten en ons verzochten van om te rijden, dit voor onze eigen veiligheid en om massahysterie te voorkomen. Onze koerstenue zou anders van ons lijf worden gerukt door de meute losgeslagen WTC-supporters!
Waarschijnlijk hebben er al vele onder jullie zich trouwens afgevraagd hoe het komt dat een helling in Vlaanderen, vlakbij het Muziekbos, werd genoemd naar een exotisch vogeltje als de kanarie. Wel, bij deze de deskundige uitleg. In het jaar des heren, 1927, woonde er een koppel op den berg die het niet zo nauw nam met hun persoonlijke hygiëne. De vrouw des huizes was nog het ergste van de twee. Ze rook zodanig vanonder haar oksels dat de bladeren van hare sanseveria verslensten alvorens ze ontsproten! Op zekere dag was de vrouw van de berg nedergedaald om bij den boer achter nen halven kilo goei boter en een kan botermelk te gaan. Het was echter vrij warm weer, en dan was haar lijfgeur al zo goed te harden als ne camion van ’t vilbeluik die de slaapkamer is binnengedenderd. Wel nu, op haar weg naar boven, riep haar man, ondertussen goed zocht van ’t lokaal brouwsel, volgende historische woorden :”’Kan a rieken tot boven!”. Een Waalschen coureur die net de beklimming had aangevat en die ’t schoon Vlaamsch niet zo machtig was, had verstaan : ”Kanarieberg tot boven!”. Wanneer hij later in zijn lokaal :”Trois pour un franc” tegen zijn copains zei dat hij die dag een Vlaamse helling had beklommen met de naam Kanarieberg ging dit rond als een lopend vuurtje en bleef de berg deze naam behouden. Dit even terzijde.
Om echter ons eigen vege lijf te redden, konden we niet anders doen dan de steenweg richting Ronse te volgen en een omtrekkende beweging te maken. Een Waalse onverlaat had het echter nodig gevonden zijn fles Pied de Boeuf tafelbier uit zijnen auto te slingeren recht op het fietspad. Gevolg twee lekke banden voor respectievelijk Pascal en André, die in een recordtijd door Jean werden vervangen. Na de Reifenmeister hebben we nu ook der Reifenkaiser.
Via de achterkant van het Muziekbos, waarbij de ketting van ondergetekende dubbel sloeg in volle klim en ik bijgevolg even de vingers mocht bevuilen, reden wij richting Schorisse. Het Foreest rechts laten liggende, klommen wij vervolgens de Steenberg op. Die helling is begot veel langer dan ze laat uitschijnen. Doseren was het woord waar wij even niet konden opkomen.
Vervolgens was de Leberg aan de beurt, zowaar ook een schone Vlaamse smeerlap. In Horebeke hielden wij even halt aan de Kapel van De Ronde. Ons fotomoment was aangebroken. Een lokale koloniste was bereid om ons te vereeuwigen op één van onze smartphones. Zij deed ondertussen haar beklag dat het daar niet meer geestig wonen was met die hordes wielertoeristen, mountainbikers, Vespajeanetten en Cabriokakkers die haar rust ieder weekend kwamen verstoren. Voor de WTC maakte zij echter een uitzondering en dan vooral voor ons twee pédaleurs de charme, Jean en Benny.
Beide kranige vijftigers troonden ons ook nog mee naar den Berendries. Uiteraard kan ik u ook nog vertellen waar deze naam vandaan komt, maar dat zou mijn verslag te lang en te saai maken en dat wil ik u besparen tot een volgende keer.
Met onze ervaren voorrijders bereikten wij op het middaguur terug café De Steenput, waar eerdergenoemde Patricia ons vergastte op een rijkgevulde tafel vol gezond lekkers. Johan, een die-hard vegetariër, smulde gulzig van de dik met groenten belegde pistolets. Helaas voor zijn extremistisch vegetariërgeloof zaten er ook gesneden vleestomaten tussen. Hij deed echter na de copieuze maaltijd een serieuze boetedoening door samen met Steven en Jos met de vélo huiswaarts te keren.
Bij deze willen wij Jean en Patricia bedanken voor hun belangeloze inzet voor de club. Toppers en klasbakken die ons na aan het hart liggen en waar we altijd op kunnen rekenen!