Ruim rondom Aalst

Zondag drie juni stond de rit “Ruim Rondom Aalst” op het programma. Opnieuw mochten we een gastrijder verwelkomen die ons na enkele smeekbedes van zijnentwege mocht vervoegen op onze rit. Davy, had onmiddellijk heel wat beziens voor het vertrek want hij had zijn benen namelijk ingesmeerd met iets waar wel verdacht veel glans opzat. De uitleg is simpel, nu hij de switch heeft gemaakt naar een gezonde levensstijl en bijgevolg ook gezond eetpatroon, heeft hij thuis zodanig veel frituurolie over dat hij zijn benen er moet mee insmeren. Vroeger gebruikte hij de olie voor zijn dagelijkse doos Mora Mega Partysnacks. Wel nu, Davy mocht dus mee op pad met dertien WTC’ers. Paken en Freddy hadden in hun ooghoeken Joris zien toekomen, en beslisten dan maar alleen te gaan rijden. Want met Joris erbij is het misschien minder plezant, maar ’t gaat wel veel rapper.

Steven had de dag ervoor met Johan even op en af naar de zee gefietst en kwam dus nu wat afkicken van 210 kilometers Johan.

Wanneer we stonden te wachten naar het luiden van de kerkklok, kwam zowaar onze sponsor Katleen van Faluintjeszorg zich even vergewissen van onze talrijke aanwezigheid. Met open mond na de aanblik van zoveel afgetrainde, atletische mannenlijven, zette zij trots koers naar haar volgende patiënt.

Op klokslag half negen reden wij richting Wieze. Pascal zwaaide in het passeren aan zijn woonst nog even naar zijn twee bloeikes van kinderen en wierp zijn eega nog wat kushandjes toe.

Bij de eerste helling van de dag, de Wiezebrug, was het duidelijk dat er een paar galjaars goed waren uitgeslapen en onmiddellijk viel daar al een gat. Gelukkig moesten we even het jaagpad richting Dendermonde op zodat de troepen weer samenkwamen. Via het pittoreske Mespelare ging het in sneltreinvaart naar Oudegem,Schoonaarde, Wichelen en Lede.

Bij het binnenrijden van grondgebied Lede, viel het ons op dat de straten nogal overmatig waren besmeerd met kak. Alle mogelijke consistentievormen van deze bruine massa waren in verse staat te aanschouwen op de macadam. Dan in bolvorm, dan gespetterd, dan eerder in dikke streepvorm. ’t Leek wel of de kakmachine van kunstenaar Wim Delvoy was ontploft.

En plots reden onze koprijders bijna met hun maagdelijk witte helm in ’t boerenhol van een brabants trekpaard. In geen tijd werden wij omsingeld door cowboys, boerenkarren, huifkarren, witte schimmels, grijze schimmels, Lipizaners, Halflingers, Ros Beiaard, …. Blijkbaar was er een internationaal tornooi Kunstschijten voor Knollen aan de gang. Althans dat dachten wij.

Een vrouw op leeftijd, achteraan in een boerenkar gezeten, vroeg zich geheel openlijk en zonder enige gène af wat wij daar, op onze vélo dan nog wel kwamen doen! Het was daar wel Lede é. Ik kon zo al raden op welke partij zij zal stemmen in oktober. Omdat wij van Meldert waren mochten wij daar gewoon niet fietsen, in haar Lede, of wa? We waren daar wel met ons stalen ros é. En daarbij ze wisten in Zoete Nood Gods nog niet eens dat ze ontsnapt was op de afdeling langdurig geïnterneerden en dat ze een huifkar had gecarjackt!

Maar eigenlijk bleken we midden in de Maria Ommegang van Lede terecht te zijn gekomen. Wisten wij veel. Dat stond wel nergens geafficheerd é. Waarom dat die ommegang dan te paard moet worden afgelegd, God mag het weten! Naar mijn bescheiden kennis van het christelijk geloof heeft Maria nooit op een paard gezeten. Wel op een ezel, hoor ik u al denken. En trouwens moesten ze dienen Ommegang met de auto doen, zou dat veel sneller gaan, en buiten wat fijn stof en andere uitstoot, komt er veel minder kak uit een voituur, nèm!

Soit, na een kwartiertje paardendrollen te hebben ontweken, raakten we Lede uit en trokken we naar de eerste nijdige hellinkjes die vanaf Erondegem veelvuldig werden geserveerd. Na een gezonde passage tussen het voormalig stort van Vlierzele en de E40, waarbij wij nog een aloude betonbaan mét grasstrook in het midden dienden te overbruggen, ging het via Ottergem naar Erpe-Mere. De klim naar de Topmolen viel al bij al goed mee en via Landlede, trokken we naar de radar waar we naar beneden doken richting Haaltert en Denderhoutem. Hier kwamen we even in de drukte van een Bianchi-Campagnole Corsa-rit terecht. Onmiddellijk wilden toeterende chauffeurs er ons attent op maken, dat wij als WTC’ers ons niet mochten verlagen tot het niveau van zo een voorgekauwde Bianchirit. Eens in Iddergem sloegen wij dan ook geheel onverwacht af naar links, daarbij een peloton wielkeszuigers die meeprofiteerden van onze slipstream, volledig in verwarring brengend. Want de pijl van de rit wees rechtdoor en de WTC sloeg af! Paniek bij onze ongenode volgers. Hadden we die daar even goed liggen zeg. Gelachen! Allez wij dan toch.

Bijna in Erembodegem kwam Il Presidente ondergetekende verblijden met een audiëntie. “Is ’t nog ver?” : vroeg hij. Ik dacht, die zit hier piepedood, maar nee. Hij wilde de hardrijders onder ons een vrijgeleide geven zodat ze de laatste tien kilometers eens konden doortrekken. Iedereen bleef echter braaf zitten waar hij zat na zijn dubbele fluitstoot, hét signaal om te gaan. Il Presidente gaf dan maar zelf het slechte voorbeeld, en demarreerde zodanig hard dat den beton achter zijn vélo omhoog werd geduwd. Yeah sure! In ieder geval, durfde er dan toch een viertal hun ros de sporen geven. Echter aan de lichten boven op de Hogeweg dienden zij net als wij braaf te wachten voor het rood. Enkel Joris was het donkergroene verkeerslicht voorbijgeflitst. Ze zijn daar nu nog altijd twee hoogbejaarde bewoners van Rusthuis Gerstenhof aan het reanimeren! Zo waren ze verschoten van hem.

Op de Hekelgemstraat, vals plat omhoog, voelde ondergetekende dat zijn escapade van de voorbije nacht de conditie niet ten goede was gekomen. Maar ook bij anderen raakte het vat stilaan leeg. Bij Steven raakte zijn band echter leeg. Net boven op de Affligemdreef, op één kilometer van de streep, stond der Reifenmeister plat! Het is echter zijn lot, omdat hij zelf zodanig goed banden kan vervangen, dat hij nooit wordt bijgesprongen door anderen. Hij moet het maar zo goed niet kunnen!

Met een schoon gemiddelde van bijna 29 en een dikke vierhonderd hoogtemeters bereikten wij uitgedorst het lokaal in het gezelschap van ouderdomsdeken Constant, die ons na de Affligemdreef had bijgebeend. Op ’t koerken van ’t café werden wij getrakteerd op “piksossis met keis”. En als er eten op tafel staat, is Michaël niet ver uit de buurt. Uit het niets dook hij ook nog op. Hij was maar twintig minuten te laat geweest bij de start. Ook Paken en Fred die dezelfde toer hadden gereden als wij, tegen een iets aanvaardbaarder tempo weliswaar, kwamen nog een “broksken sossis meesteken”.

Tot volgende week!