Neen, de WTC bestaat niet uit fietsextremisten, bijlange niet. Velen onder de leden hebben ook nog andere sportieve interesses en een aantal onder ons is ook actief in andere sporttakken. Hoe zouden wij anders allemaal aan zo een kathedraal van een lichaam zijn geraakt? Er zijn WTC’ers die al eens de loopschoenen durven aantrekken, ook is er iemand gebeten door iets als de salsa-microbe, en er is zelfs een lid die al eens zijn pijlen durft richten op de liggende wip. Maar velen onder ons kijken ook al eens graag naar die sport die men voetbal noemt. Omdat onze langste rit gepland stond, de dag voor de eerste match op het WK voor de Rode Duivels, zouden we eens op bedevaart kunnen gaan om een goed resultaat voor ons nationaal elftal af te smeken. Omdat Scherpenheuvel in een ver verleden toch niet zó veel geluk had gebracht dan verwacht, en omdat we na tien passages pas doorhadden dat Ronquière geen bedevaartsoord is, werd er gebrainstormd over een andere bestemming.
Omdat het er bij voetbal op aan komt om minstens één doelpunt meer te maken dan de tegenstander, leek Doel de ideale bestemming. Negentien WTC’ers daagden in - het gezelschap van hun knapzak, picnicmand of proviandkast - op bij de start. Wanneer alles in de presidentmobiel was geladen en Steven zijn lange benen achter het stuur had gewrongen, werd er na een rondje steken geven voor gevorderden, mov gemaakt naar het spookdorp. Paken had echter verplichtingen op het eetfestijn van onze bevriende vereniging, De Stinne Boys, en koos voor een eigen route.
Johan werd onmiddellijk terecht gewezen dat zijn aantal kilometers die hij deze week al bij elkaar had gefietst echt niet strookt met de filosofie van de WTC. Met zijn 530 kilometer op vijf dagen maakte hij de rest duidelijk dat het woord werken bij de fiscus een heel andere invulling kent dan bij gelijk welke andere werkgever. Eigenlijk waren we allemaal wat jaloers op hem, maar zelfs onder dwang en na dagenlange foltering zou niemand dat willen toegeven.
Niettegenstaande de lucht er grijs en grauw uitzag waren wij er gerust op dat het vrijwel droog zou blijven. Bij de eerste en tevens enige helling van de dag, Baardegemberg, was iedereen nog mee. Met de wind in de rug ging het tempo stilletjes aan de hoogte in.
Ons laatst bijgekomen lid, Peter, was sinds vrijdag trotse bezitter van een heuse WTC-uitrusting, hij nam dan ook elke kans te baat om op kop te gaan rijden en parmantig de vele passanten toe te wuiven.
Via Weert stoomden wij naar Temse waar er voor de Scheldebrug nog even halt werd gehouden aan onze volgwagen om de inwendige WTC’er te versterken. Na een rot-kasseistrook in Sint-Niklaas, waar er twee mijner rayons zo vriendelijk waren zich een kwartslag te draaien, bereikten wij de winderige polders.
Net voor Doel was er zowaar een BV op pad om ons eens in levenden lijve te kunnen zien. Ann Van Elzen, niet vies van wat mannelijk schoon, keek haar ogen uit en stuurde haar bolide bijna het malse gras in. Zo was het arme schaap onder de indruk van onze imposante verschijning.
Na deze onverwachtse ontmoeting bereikten wij het desolate Doel. Wat eens een welvarend polderdorp was, ziet er nu uit als een wijk in Belfast tijdens de strijd tussen het IRA en de Britten. Er zouden momenteel nog slechts een dertigtal die-hards, linkse rakkers, overjaarse toepensmoorders en oude besjes wonen. Het merendeel van de huizen is dan ook hermetisch afgesloten met metalen panelen. Maar de korte rit door dit dode dorp is de moeite waard, wetende dat op de dijk een prachtig panorama wacht met de oude windmolen, de koeltorens en een deel van de haven. Het gerucht deed echter de ronde dat een klein lek in de kerncentrale was gemeld, misschien daarmee dat er maar uit één koeltoren rook kwam, en dat het beenhaar van zij die geen geschoren benen hadden, spontaan uitviel. Weer een pijnlijke waxbeurt uitgespaard!
Na het schieten van wat mooie plaatjes, en dan vooral diegene waar ik zelf op stond, trokken wij ons weer op gang richting Emmadorp, zowaar op Nederlandse bodem. De korte rit er naartoe waaide de keiharde polderwind ons meedogenloos in het gezicht. Om 30 km/h aan te houden moest je al van heel goede huize zijn. Een gaatje laten was genoeg om eraf gewaaid te worden. Maar gelukkig was daar al café Verdronken Land. Met open borsten, excuseer armen, werden wij er door de waardin verwelkomd. Dit café, alsof het uit het decor van Schipper naast Mathilde is samengesteld, is een pleisterplaats voor fietsers, wandelaars, vogelaars, motards en andere dorstige en hongerige vrijetijds-mensen.
De madam des huizes bestelde ons met een zodanig diep decolleté, dat als ze de bestelling herhaalde een echo tot ver buiten het dorp hoorbaar was. Dat ze nog geen borstvalling had met die wind, verbaasde ons allemaal. De koffie werd er trouwens geserveerd met peperkoek die met veel liefde in dikke schellen bleek afgesneden.
De bokes en sandwiches met kaas, choco en piksossis werden snel verorberd. Jo eindigde zijn copueuze maaltijd met een witte boerenpens die nog gedraaid leek door de Moorselse beenhouwer Wilfried Coppens alvorens hij vijandig werd overgenomen door een infiltrerende moslim. Maar dat is dan weer een heel ander verhaal.
Nadat we onszelf inwendig hadden versterkt en ons territorium middels een geurspoor tot in Emmadorp hadden afgebakend, waren we vertrekkensklaar. We werden eerst nog even geluk gewenst door de kerstman die in de zomerperiode als garçon blijkt bij te klussen in voornoemd café.
Bij het verlaten van Emmadorp kruiste nog een cabrioclub ons pad. Blijkbaar is het verplicht bij een cabriotreffen om met het dak open te rijden, hoe slecht het weer ook is. Uiteraard is het anders geen cabrioclub, maar een gewone voiturenclub. Mensen die voor hun plezier in groep ergens naar toe rijden, ik heb ze trouwens nooit gesnapt.
Kort erna was er dan toch wat opwinding in het peloton. Op een afgeleefde macadambaan hadden Wendy en Dirk te laat een overlangse loopgraaf opgemerkt. Resultaat, allebei plat. Wendy, van geen kleintje vervaard, verwisselde, mét in het roze gelakte nagels, haar binnenband in recordtempo. Zij staat in de categorie vrouwelijke lekken momenteel op een eerste plaats. Daar kunnen menig mannelijke collega’s nog een souspapken aan zuigen! Der reifenmeister sprong Dirk dan maar ter hulp of hij zou daar nog gestaan hebben en hij zou niet eens de match van de Rode Duivels op maandag hebben gehaald.
Via Waasmunster en Dendermonde keerden wij Meldertwaarts. Echter op de Lange Root in Baardegem, lieten de vele kilometers en het tempo van 29 gemiddeld zich bij sommigen goed voelen. De harde wind waaide een aantal WTC’ers overboord. Maar uiteindelijk haalde iedereen na 130 kilometers zonder noemenswaardige problemen de eindmeet. De president bedankte ons nog voor onze deelname door iedereen veertig kaarten voor het eetfestijn te schenken. De reservaties voor ons alom bekende kip-en ribbetjesfestijn zijn trouwens al open. Wees er tijdig bij want iedereen wil wel komen eten bij zo een sympathieke club als de WTC en de selfies met ons knap ledenbestand zullen beperkt worden tot de eerste tweeduizend bezoekers.
Tot volgende week voor meer spanning, sensatie en een vleugje humor!
El Churto del Agua