Ondertussen is gebleken dat de Rode Duivels het wel zonder de morele steun van de WTC kunnen. Volgende week echter begint dat andere grote mediacircus, met name : De Tour. En omdat er toch een aantal renners van Belgische makelij aantreden, vonden wij het misschien wel aangewezen om voor onze jongens een kaarsken te gaan branden. En waar anders dan in de kapel op de Muur van Geraardsbergen raak je binnen fietsafstand dicht genoeg bij de hemel zodat gehoor zou worden gegeven aan onze smeekbedes.
Bij de start op deze zondag, en het was een echte zon-dag, waren we niet zo talrijk opgekomen als op de vorige ritten. Een aantal van de WTC’ers waren namelijk uitgenodigd geweest op nogal uitlopende evenementen op zaterdagavond. Zo werden er leden gespot op de Bosuilfeesten, De Boskantfuif en de buurtkermis van onze president, waar hij trouwens ook CEO is van het buurtcomité. Poetin is er een pisserken tegen. Omdat atleten ook voldoende moeten rusten, was het meer dan begrijpelijk dat onze leden die nachtdienst hadden gehad, hun hoofdkussen nog aan ‘t volzeveren waren, als wij al paraat stonden.
Maar ge moet niet met veel zijn om u te amuseren, nietwaar. Freddy, Paken en Constant, weer voor de gelegenheid uitgedost in zijn vintagekostummeken, hoorden de woorden Muur en Bosberg vallen, en beslisten een toer te doen in de lage landen. Wij trokken met zeven mansmensen en twee madammen naar de ijle hoogtes van de Vlaamsche Ardennen. Uiteraard moesten we eerst langs het prachtige Londen aan de Dender waar we al vrolijk werden toegeclaxoneerd door inhalende chauffeurs. Tussen Erpe-Mere en Aaigem zat er zowaar een kort stukje gravel in de route. Wij begonnen even spontaan Duits tegen elkaar te spreken, als waanden wij ons weer op fietsweekend in Jülich. Maar gelukkig was het gebots maar van korte duur. Vanuit Aaigem reden we weer via dorpen met oeroude Vlaamse namen zoals : Woubrechtegem, Sint-Antelinks, Smeerebbe-Vloerzegem en Schendelbeke. Kris begon zich al af te vragen of we het niet de rit van de dancings konden noemen aangezien we achtereenvolgens De Witte Hoeve, The Glow en Den Tropicana voorbij suisden.
In Sint Antelinks echter kregen wij al een schone helling voorgeschoteld. Peter en Jos, die zich ook even van wat kopwerk kwamen kwijten, gaven er een zodanige snok aan bergop, dat de rest al uit het wiel moest. Aangezien er nog het één en het ander op het menu stond, vroegen wij toch nog even te doseren.
Via de voet van Onkerzeleberg sloegen wij rechtsaf naar Geraardsbergen. We wilden deze keer de beklimming eens doen via de Abdijstraat alias de Kloosterstraat. Langs hier is er veel minder kassei, maar het is des te steiler. Johan, nog amper 50 kilo wegend, van al dat getrain, fladderde omhoog “gelijk ne pemel op speed”. De dames, Wendy en Tiffany, hadden al een tijdje om een plaspauze verzocht maar, we wilden hun moment van verlossing uitstellen tot op den Bosberg. Wij zouden namelijk niet graag uit het wiel worden gereden door deze dames indien zij dat gewicht al voor de beklimmingen zouden kwijt geweest zijn. En klimmen met veel aandrang gaat altijd wat moeilijker, mijn gedacht. Het mansvolk had dat tactisch goed bekeken.
Al zwetende en hijgende kwamen wij één voor één boven aan de Muurkapel. En de Afrikaanse priester had er een verrassing voor ons. Wanneer wij de kapel binnen gehoorafstand hadden, had hij zijn beiaardier opgedragen een aireken voor ons te spelen. Het was begot de klassieker met de gevleugelde woorden :”Avé, avé, de WTC komt er dee. Avé, avé, en de Spaak kan niet mee”. Onze Afrikaanse vriend, die op dat moment net een doopsel in ’t zwart aan ‘t voorgaan was, kon ons echter niet persoonlijk ontvangen. Maar hij liet ons weten dat als hij ooit eens de geschikte koersvélo kon pikken aan ’t station van Denderleeuw, hij zeker eens zou komen meerijden op zondag.
Van de Muur ging het in sneltreinvaart naar de kasseien van de Bosberg. Met de wind op kop werden we tijdens de klim voorbij gevlogen door een vliegmachien, gevolgd door een jongeling met triatlonstuur. Gelukkig was de jongeman wat overmoedig geweest en parkeerde hij alsof zijn voorwiel tussen twee stenen bleef steken. Uiteraard konden wij het niet laten van zulke overmoedige jeugdigheid de kop in te drukken. En met hangend hoofd kwam hij seconden na ons boven. Nèm, was dat een goed gevoel sèg. Dat die andere ons daar zo voorbij gesuisd was, kwam vooral omdat hij geen helm droeg. Dat scheelde hem wel driehonderd gram é.
Gelukkig voor onze twee amazones was het café op de Bosberg open en konden ze daar hun gevoeg doen. Daarna doken zij terug met ons richting Dendervallei. De parcoursbouwer, uw dienaar, had nog een kleine verrassing in petto, bestaande uit een strook gravel van een kilometer lang. Maar ondertussen wordt een dergelijke strook verteerd als was het maagdelijk asfalt.
Via Okegem, Lebeke, Denderhoutem en Iddergem reden we richting de laatste heuvels. De Schettenberg en de Zwarteberg werden bovengevlogen als was het bergaf. De rit werd beëindigd met 79 kilometer op de teller tegen 27,3 gemiddeld en 671 hoogtemeters.
Tot volgende zondag!
El Churto Del Agua