Het einde van het seizoen nadert met rasse schreden. Volgende week nog één officiële rit, de week erna ons welbekend en alom geprezen eetfestijn en dan de zwaarste rit van het jaar, de Kroegentocht. In vele sportclubs allerhande, betekent het einde van het seizoen een dalende motivatie en bijgevolg wegblijvende leden. Niets is echter minder waar bij de WTC. Op deze zondagmorgen dienden zestien WTC’ers zich netjes op tijd aan.
Dat Reifenmeister Steven en Johan De Fiscus er niet waren verbaasde menigéén. Het bleek pas ’s avonds, bij het raadplegen van de Strava-prestaties, dat deze twee snoodaards zonder ook maar iets te hebben medegedeeld, onder hun tweetjes, gezellig hand in hand, Vlaanderens Mooiste nog eens dunnetjes waren gaan overdoen. Deze twee dissidenten worden dan ook eerstdaags, met het hoofd deemoedig hangend en het koersklaksken verfrommeld in de handen, op audiëntie bij de president verwacht. Ik zou niet graag in hun koersschoenen staan!
Maar met zestien waren wij met ruim voldoende om de rit naar Munte aan te vatten. Munte? Ik hoor u al denken, wat is dat voor iets. Nadat we vorige week het onooglijke Kokejane aandeden, was het vandaag de beurt aan dit schilderachtig dorpje. Maar hoe komt een deelgemeente van Merelbeke, op de rand van de Zwalmstreek, aan een dergelijke bizarre naam vraagt u zich ongetwijfeld ook wel af? Wel ik heb het ook even moeten opzoeken. Zet u schrap voor een dikke portie cultuur.
In de tijd dat Munte niet meer was dan een boerse nederzetting en bevolkt werd door kroostrijke gezinnen die hard labeur leverden op het land, hadden de mannen de slechte gewoonte om “toebak te sjikken”. Nu, de vaste leverancier van den toebak was zodanig gierig, dat hij op zeker moment gedroogde koebeestenkak onder zijnen toebak draaide en verkocht aan “de sjikkers” als “straffen toebak”. De mannen, draaiden daar allemaal een dikke sjiek in hun bakkes, en na een uurken pruimen, stonken ze zodanig hard uit hun bek dat ze just nog tegen hun eigen zelven konden klappen. De remedie hiertegen die hun werd geboden, was onder de vorm van “munte bollen”. Als zij dan ’s avonds na een dag te hebben gewroet op hun akker, huiswaarts keerden, en ons moe daar nog ne keer goed te stekken wilden nemen, riep die : ”Amai, naar wat stinkt uwen bek?”. Het antwoord laat zich al raden: ”Nor munte!”. Nu, deze zinsnede werd ter plaatse zodanig veel gehoord dat de nederzetting al snel de naam Munte meekreeg en tot op heden de naam met geveinsde fierheid draagt.
Tot zover dit korte stukje diepgang voor de meerwaardezoeker onder de WTC-fans. Uiteraard bent u ook geïnteresseerd in ons wedervaren onderweg. Het moet gezegd dat deze rit wordt geboekstaafd als één der mooiste ritten van het seizoen, en kan wedijveren met de rit naar Huizingen. In de streek rond Munte werden ons prachtige, weidse vergezichten geserveerd, doorsneden met menig beton-en kasseibaantje. Af en toe, wanneer de Jos op kop kwam, bleek dat hij niet meer gewend was van in groep te rijden, na drie weken afwezigheid. Hij ging namelijk altijd een dertigtal meter voor het peloton uitrijden. Had hij misschien ook last van een slechte adem en wilde hij de andere leden van de WTC de overlast hiervan besparen, ik heb het hem eerlijk gezegd niet durven vragen.
Het zal u ook verbazen dat ik hier Joris nog niet heb vermeld, nochtans hij was er bij, dames en heren. Hij hield zich dan ook de ganse rit schuil in de achterste gelederen. Hij was zelfs zodanig afwezig dat iedereen het verdacht begon te vinden. Vermoedelijk voert hij iets in het schild, of vreesde hij vragen over zijn uit de hand gelopen barbecue van vorige week.
De meesten in de groep hadden blijkbaar vrij goeie benen want we zaten zodanig voor op het snelste tijdsschema dat de ingehuurde seingever in Munte, nog niet op zijn post stond bij onze passage, maar nog aan het uitstappen was uit zijn Dacia Duster Sport. We hebben het hem daar eens goed gezegd. Hij kan volgende week een reeks of twee zakken en gaan vendelzwaaien voor de Vliegende Spaak. Sorry Eugène, de WTC levert kwaliteit en wil dan ook kwaliteit terug.
Ook nog tijdens deze prachtige rit, had een motororganisatie hun deelnemers van een toerrit, toegestaan dat ze even met ons het parcours mochten delen. Klaksoneren van contentement deden die mannen. Ze zijn net niet gestopt om hun colours te wisselen met die van de WTC. Onze president waande zich even een toekomstig winnaar van de Ronde Van Vlaanderen met zoveel motoren rond hem. Bovendien begon hij van vermoeidheid ook al de helikopter van de VRT te ontwaren aan de einder. Voor alle zekerheid legden wij ons parcours op de terugweg langs de psychiatrische instelling Zoete Nood Gods in Lede. Indien zijn accute vlaag van zinsverbijstering niet was overgegaan, we zouden hem daar even in afzondering hebben gelaten. Gelukkig was tegen dan zijn Prozac beginnen werken en kon hij zijn weg vervolgen.
Peter, u weet wel, de man die al eens een stuntje durft te doen met zijne racebike, vond het nodig om in Lede, plat te rijden. Dat wij net over een prachtig stukje wegenwerken aan het denderen waren, zal er wel niet vreemd aan zijn geweest. Wij vrezen dat de lokale kasseikappers niet tijdig zullen klaar geraken tegen de nakende verkiezingen. Dat driekleurig lintje zal de Leedse burgemeester niet moeten doorknippen, denken we, en we zullen dan ook de komende maanden ieder passage in Lede mijden, tot groot ongenoegen van het plaatselijke kiesvee. Of hoe de WTC een kiesuitslag kan beïnvloeden, en dan hebben we het nog niet over de invloed van Jo op de Meldertse bevolking gehad. Hij is echter al aan het brainstormen over een nieuwe toekomst voor het Hopskelet. Jo zou volgend jaar bij de kermis “ToMeldertLand” willen organiseren. Het hopmonument zal dan dienst doen als spreekgestoelte voor DJ Dave en DJ Yeke.
Het moet mij ook nog van het hart dat Wendy vandaag als enige vrouw haar mannetje wist te staan, tussen alle haantjes. Ik heb mij echter laten influisteren dat er in het grootste geheim een groep dames zich aan het klaarstomen is om misschien wel de WTC rangen te komen vervoegen.
Uiteindelijk eindigde onze rit op het prachtig herschilderde terras van café Ingrid en Davy waar “dingen” onder zijn bordje van nooduitgang, merkte dat de schilders zijn vertrouwen hadden beschaamd en begot rond “da plaksken” hadden geverfd. Gelukkig had hij nog nen echten varkensharen borstel en een overschotje grijs. En tegen dat ons derde pint uit was, had hij dat dingen al opgelost.
Er rest mij nog te zeggen dat we 80 km hadden afgehaspeld tegen een gemiddelde van 27,5 km/h met 430 hoogtemeters.
Tot volgende week.
El Churto