In het seizoen 2018 kenden wij amper een regenrit op zondag. We zijn nu amper twee weekends ver in seizoen 2019 en patat, wanneer wij deze morgen de nachtelijke oogprut met minutieuze precisie uit onze kijkers aan het wassen waren, bleek het al duidelijk dat er nog een “broksken” in de ooghoek mocht blijven kleven. Het zou er tijdens de rit overvloedig worden uitgespoeld! Meermaals werd ik in de voorbije nacht opgeschrikt door plensbuien, stortvlagen en gedruppel. Onheilsbodes in de donkere nacht!
Maar nadat wij om acht uur het lokale telecomnetwerk met de WTC een crise cardiacsken hadden bezorgd door het veelvuldig heen en weer gewhatsapp, gemessenger en ge’sms, werd er toch en petit comité beslist dat de rit van vandaag zou doorgaan. Die dure regenfrakken moeten en zullen hun geld opbrengen, lijkt de president te denken.
Een paar onder de leden hadden geldige en ongeldige excuses geformuleerd om aan het inferno te kunnen ontsnappen. Hun bollekes, ondertussen kruisjes geworden, zullen op de aanwezigheidslijst uitblinken in afwezigheid.
Dit gezegd zijnde en met de moed tussen het regenwater in de schoenen, stonden wij iets minder enthousiast klaar aan ons lokaal. De Fred kwam ons zowaar geheel in burger en zonder vélo veel succes toewensen. Ik geloof dat hij helderziende kwaliteiten heeft en dat hij wist wat ons te wachten stond.
De Peter, een man van alle markten thuis, besliste dat de rit vandaag via de Putstraat vertrok. Zonder enig argwaan en in het volste vertrouwen reden wij richting “d’Hoi”. We waren echter nog maar aan Stinne en eenieders gps wilde ons al via de veldbanen den bos insturen. Aan de voet van de Lepelstraat werd het duidelijk dat wij de rit in omgekeerde richting aan het rijden waren. Maar een WTC’er wordt niet uit zijn lood geslagen door een kleine parcoursfout. Er werd beslist de rit volledig in tegenovergestelde wijzerzin te maken. Daarmee zouden alle hoogtemeters die normaal aan het einde van de rit zaten, nu in het begin komen. Zowaar een waarheid als een voorbijvliegende koe! De wind was ondertussen stilaan aangewakkerd en de regen plensde uit de donkere wolken op onze maagdelijk witte helmen.
Via de afdaling van de Notstraat en een eerste stukje kassei ging het richting Ternat. Het bleek echter dat de snel opeenvolgende hellingen door “The A-team” iets sneller werden genomen dan door het “B-team”. Bijgevolg ontstond er een kloofje, ook wel gat genoemd. Maar geen paniek, er zou sowieso in twee groepen worden gefietst. In de tussentijd liepen de kousen, koersschoenen en “bottekes” al vrij goed vol met regenwater. De Jos had zichzelf een garde bouken cadeau gedaan. Zijne rug bleef proper, onze freter daarentegen… Het slijk, zand, koeiendrek en paardengevoeg hing al aan de binnenkant van ons oogleden alvorens we in Bijgaarden waren.
Een kortstondige passage aan brouwerij Girardin bracht even wat verstrooiing in de groep en spontaan brak er een discussie uit over geuze van de Drie Fonteinen, Liefmans, Lindemans en nog wat brouwsels die met regenwater zijn vervaardigd.
Eens over de steenweg wachtte ons in Hamme (niet aan de Schelde maar bij Asse), een stuk kassei om u tegen te zeggen. Langs weerskanten van dit eindeloze onding stonden plassen, poelen en vijvers. De parende padden aan de kant van de weg stopten even hun liefkozingen en schudden niet begrijpend traag de kop. We hadden echter één geluk, de wind die ondertussen tot vijf Beaufort was uitgegroeid, blies vol in de rug en bovendien was het ook nog eens bergaf.
Nadat wij in Brussegem in de buurt van de antenne een herashekken hadden moeten verschalken, volgde een tweede stuk “Vlaamsche stenen”. Gelukkig hadden we hier zicht op “’t Atomium” en de Brusselse skyline.
Eens in Meise werden wij plots een geasfalteerde singletrack ingestuurd, die veranderd was in een kolkende bergbeek. En vijfhonderd meter verder, naast de Plantentuin, stond ons A-team zowaar aan de kant. De president dacht dat zij aan het genieten waren van een warm voorjaarszonnetje in de regen en gaf hen het nakijken middels een welgemikte middelvinger. Totaal ongepast en onaangepast gedrag zo bleek even later. Carine, de enige Flandrienne die vandaag de WTC durfde vervoegen, had blijkbaar een doodssmak gemaakt. Ze zou verkeerdelijk, doch volledig onschuldig, geïnformeerd geweest zijn door haar echtgenoot Jimmy, die haar had verschalkt door haar een verkeerde richting op te sturen waardoor zij in elkaar haakten en Carine vol met de helm den beton toucheerde. Door de val bleek ook nog eens haar elektronisch geschakelde manivelle af te zijn gebroken. De Peter had in de remorque aan zijn velo nog wat spanriemen, oogvijzen en plastiek stripkes gevonden en met kundige vindingrijkheid werd Carine haar fiets min of meer weer rijklaar gemaakt. Ze bleek echter ook lichamelijk letsel te hebben opgelopen. Jimmy en zij beslisten dan maar om de kortste weg huiswaarts te nemen. Bij het afsluiten van huidig verslag hadden wij nog geen zicht op de toestand van Carine, maar wij wensen haar een spoedig herstel, zowel lichamelijk als voor haar fiets. De president was, voor de rest van de rit, allez toch de eerste vijf minuten, stillekes door zijn misser.
Eens richting Verbrande Brug, die trouwens niet verbrand is want ze staat er nog altijd, was de windkracht zodanig gestegen dat we met de wind op kop nog amper zeventien per uur haalden. Een korte plaspauze voor sommigen van ons, leverde een bijna onmenselijke strijd op om weer bij de groep te raken. Davy had terstond wat last van zijn terugkomende cervela door de zwaarte van de inspanning.
Na de kassei van Het Bos in Merchtem werd beslist om toch maar via de kortste weg naar Meldert te fietsen. Den Dave, zowaar nog iets meer Flandrien dan al de rest, zag op dat punt al zo rood dat hij al campagne leek te voeren voor de sossen voor de komende verkiezingen. Maar na de gesel van de Steenweg naar Opwijk, kozen enigen onder ons resoluut voor de Strade Bianchi van het Houwelgat in Baardegem. De Joris, vandaag wel erg goed geprepareerd nadat hij zijn Pirato’s heeft vervangen door Lays chips van betere kwaliteit, was niet te houden. De stormwind, leek op hem geen vat te hebben. Voila Joris, we zullen dan volgende week afrekenen. Ge kent ondertussen den tarief als ik iets positief over u schrijf.
Als gestrande aalscholvers, doorweekt, onder het slijk, maar voldaan van de inspanning, laafden wij ons in het lokaal aan Gino’s, cola’s, choco’s en Pascal aan een pilsken.
We waren met dertien Flandriens en één Flandrienne gestart en ik denk dat uiteindelijk niet één van ons spijt had dat we de tempeest hadden getrotseerd! Kris DB was zodanig zot van de storm dat hij in de namiddag ook nog eens acte de présence ging leveren op de tweede Boerderijcross. Hij bleek er ook nog een zilveren medaille te hebben behaald in de categorie “luchtklievers van boven de 40 lentes”. Een zowaar geheel spontane hip hip hoera borrelt uit mijn zoetgevooisd keelgat!!!
Zo beste WTC-vrienden, tot volgende week met dan hopelijk eens een zonnig verslag!