Met knikkende knieën stapten de WTC-leden deze morgen één voor één uit hun bed. Er werd namelijk weer veel wind en mogelijk ook regen voorspeld. Om vijf uur in de nacht was ondergetekende al eens wakker geschoten door de striemende regen die op het dak roffelde. Maar om zeven uur echter was het droog, akkoord het waaide wel wat, maar in vergelijking met vorige week was dit een mild zeebriesje. Benieuwd of dit een invloed zou hebben op de opkomst.
En ja hoor, er meldden zich welgeteld éénentwintig WTC leden aan op het appèl en vlaggengroet. Deemoedig moest de president mededelen dat de uitrustingen voor de nieuwe leden nog niet waren geleverd. Unaniem vonden wij dat de grootste wielerclub van Meldert wel wat meer respect verdient bij leverancier Vermarc. Als ze deze week de kleren niet leveren, zal de president zijn ondertussen alom gekende en inmiddels beruchte middelvinger opsteken naar de CEO van voornoemd textielfirmaken! Ze zullen dan wel weten dat er met ons niet wordt gespot. Voilà, dat lucht op.
In ieder geval, had iedereen zich zo goed en zo kwaad mogelijk in stijlvol zwart gekleed en werd er om half negen vertrokken, deze keer onmiddellijk in de goeie richting. Op Baardegemberg werd A van B gescheiden en stond ons de rit “Ruim rond Aalst” te wachten. Bij het A-team zette Jimmy zich onmiddellijk op kop en achteraan de groep was het in het eerste uur harken om na iedere afslag of bocht terug aan te klampen. Gelukkig kregen wij in de Trieststraat een hart onder de riem gestoken door onze sponsor “Faluintjeszorg”. Katleen, zwaar onder de indruk van onze zwarte trein, kon ons peloton ontwijken, ons vriendelijk toezwaaien én de vervaarlijk diepe beek ontwijken. Ge ziet, een vrouw kan dus wel meer dan twee dingen tegelijk tot een goed einde brengen.
Over vrouwen gesproken, Carine - u weet wel, die vorige week onzacht in aanraking kwam met het beton van Meise- was wonderwel zo goed als hersteld. Haar liefhebbende echtgenoot had ondertussen ook al haar koersmachine hersteld. Eens in Mespelare echter was het duidelijk dat Carine nog wat naweeën ondervond van de val en dat zij af en toe enkele meters moest laten. Solidair als we zijn, werd het tempo onmiddellijk teruggeschroefd zodat de groep bij elkaar bleef.
Eens we in de buurt van Vogelenzang in Lede waren, begon Dries zich af te vragen of dat wel goed ging aflopen met het parcours, want hij dacht dat we een onverhard stuk naderden. Ik verzekerde hem dat ik alle boobytraps uit het parcours had gehaald, waarna Davy de historische woorden sprak: ”Ge moogt er al de traps uithalen, maar laat er wel de boobies in”. Ik hoef waarschijnlijk niet te verduidelijken dat onze vriend al eens snel onder de indruk raakt van een diepe decolleté.
Het doet wel een beetje raar aan, zo door Lede fietsen zonder in de Paardenprocessie terecht te komen. Toen we vorig jaar deze rit op een andere datum fietsten zaten we tussen een oneindige stoet van de edelste onder de dieren. Hetgeen Jos, een paardenkenner pur sang, het sein gaf om met zijn hoef in een nagel te trappen en er terstond een nieuw ijzer op te smeden. Niets te vroeg voor Joris, want die had net ervoor even op zijn ondertussen piepende adem getrapt. In zijn honderdste poging om zijn voorwiel weer dertig centimeter voor dat van Jimmy te steken, had hij uit het oog verloren dat het bergop ging met de wind vol op kop. Het was lang geleden dat wij Joris zo rood en zwetend hebben mogen aanschouwen! Hij vroeg zelfs al rochelend en proestend of er eens niet iemand anders kon op kop rijden. Ja Joris, nu ge mij vergeten te betalen zijt voor mijn positieve noot over u in het vorige verslag, kan ik niet anders dan de volle waarheid spreken.
Ondertussen werd in onze oortjes medegedeeld dat iemand uit het B-team gekozen had om het parcours wat in te korten. Christophe, die vandaag zijn eerste rit sinds lang bolde, piekt naar het einde van het seizoen en bouwt momenteel nog rustig op naar zijn doel.
Eens Lede voorbij, ging het naar Erondegem, van waar de kleine heuvels elkaar snel opvolgden. Mario, ook aan zijn eerste seizoensrit bezig, voelde aan den lijve dat hij nog niet genoeg kilometers in de benen had en besliste na Steenberg in Erpe-Mere, de kortste weg huiswaarts, zijnde Denderbelle, te nemen. Ik vermoed echter dat hij amper een rit of twee nodig heeft om de kop in het A-team over te nemen, en de rest te laten sterven in zijn wiel.
Nadat we in Denderhoutem naar de radar waren geklommen en ons in de afdaling richting centrum stortten, werden wij plots ingehaald door een jonge deerne op een brommer. Davy, u kent hem als “de tettenzot”, dook als een volleerd pistier in het wiel van de deerne. ’t Schaap op den brommer, niet wetend wat haar overkwam, stootte snel een wolk fijn stof uit in het gezicht van Davy en liet hem met betraande ogen en een koersbroek vol testosteron, beteuterd achter.
Wij kregen kort hierna een oproep van de President met de vraag uit te kijken naar een bakkerij die open was. De Guy had blijkbaar een hongerklop en had de mondvoorraad van de president al volledig binnengespeeld. Aangezien onze rit vooral kronkelde langs landelijke wegen, lagen er niet echt veel patissiers op ons pad. We passeerden wel menig vleeshoeve en beenhouwerij, maar dertig kilometer bollen op “ne kilo gekapt” is ook niet echt aan te raden. Echter boven op de Hogeweg in Erembodegem, op zeven kilometer voor de streep, vond de Guy een bakker bereid om hem wat rijsttaartjes te verpatsen. Met deze lekkernijen in het lijf, haspelde Guy de laatste kilometers al fluitend af.
In het lokaal kreeg het A-team ondertussen zowaar curryworsten met drie sauzen geserveerd door onze immer charmante gastheer, Rufin. Dat de cervela’s eerder leken op kapotgebroken biljartkeu’s waarmee enkele zatte biljarters elkaar op het provinciaal kampioenschap te lijf waren gegaan, namen we er graag bij. We konden echter niet vermoeden dat de eerste portie namaakvlees ook meteen de laatste zou zijn. Hoewel wij ons ieder beperkten tot het verorberen van amper vijf stuks, bleek er niks meer over tegen dat de B-boys arriveerden. Sorry, copains, we konden niet weten dat Rufin zijn culinaire versnaperingen had gerantsoeneerd. Naar ik heb vernomen zou er echter tegen volgende week een karrenvracht gefrituurde hapjes worden gebakken. Anticipeer dus een beetje in de komende week en beperk de maaltijden tot wat konijnenvoer, en een stukje gekookte kippentet. Bij de tijd Dirk in het lokaal arriveerde, was het al zo laat dat er niet alleen geen hapjes meer waren, maar dat bijna ook al de drank op was. Het zal hem leren, zich verslapen!
Rest er mij nog te zeggen dat de rit 75 km lang was en dat er 410 hoogtemeters in zaten. Het A-team beëindigde de rit met 28,2 gemiddeld en het B-team haalde ondanks de problemen onderweg nog 24,8 km/h.
Tot volgende week.
El Churto
Photo by Fat Lad At The Back on Unsplash