Om half negen kleurde de straat voor café Ingrid zwart. Wie kon er om dit uur voorspellen dat de kleur van onze prachtige uitrusting zou gebruikt worden om later op de dag deze zondag van de nationale verkiezingen te typeren. Tweeëntwintig goedgeluimde WTC’ers verzamelden om koers te zetten naar Temse en Weert. Wederom mochten wij een gastrijder verwelkomen die al veel goeds en veelbelovends had gehoord over de WTC en eens aan den lijve wilde ondervinden wat het is om aan te sluiten bij een rit van de Zwarte Brigade.
Als laatste rit voor het verlengde fietsweekend van de WTC, waar ik door een geval van overmacht niet kan aan deelnemen, werd een biljartvlak parcours uitgestippeld. Aangezien op het fietsweekend de enige hoogtemeters zullen worden gevormd door enkele verkeersdrempels, dienden er als laatste voorbereiding op de fietsdriedaagse ook geen Alpencols in het parcours te zitten.
Bij aanvang werden wij wel onmiddellijk met een serieus probleem geconfronteerd. Ons naburig dorp, Baardegem, dat wij dienden te doorkruisen richting Wieze, was door wegenwerken zowaar van de buitenwereld afgesloten. Sinds enkele weken worden de dorpelingen er bevoorraad door de Seakinghelikopter die er wekelijks voedsel- en drankpakketten boven het dorpsplein dropt. Dankzij Pascal, zelf inwoner van de parochie in isolement, vonden wij toch een route langs waar wij Wieze wisten te bereiken. Wij hadden net geen machetes nodig om ons een weg te kappen.
Eens in Denderbelle lieten wij het even toe dat een troep wielertoeristen uit Bollebeek in onze schaduw meefietste. Het eerste deel van hun dorpsnaam moet zeker en vast verwezen hebben naar sommigen hun overgewicht dat ze meetorsten. Hun wegkapitein had de kunst fietsen-met-de-knietjes-naar-buiten trouwens volledig onder de knie. De kanariegele zwerm was echter zodanig onder de indruk van onze glansrijke verschijning dat hun snelheid prompt steeg van achttien naar twintig km/h. Wij konden echter niet anders dan hen verweesd en ogenwrijvend achter laten in de stofwolk die onze demarrage veroorzaakte. Ze zullen nog generaties lang vertellen over hun toevallige ontmoeting met de WTC.
Eens wij in Dendermonde het jaagpad opreden richting Temse, bleek Tiffany haar fiets plots een mankement te vertonen en steeg er zowaar een geur van verbrande rubber op vanachter haren derrière. Eerder onbegrijpelijk, aangezien haar Eddy Merckx net nog op vijftien punten was nagekeken door een erkend fietsenhersteller. Blijkbaar was het vastzetten van de achterste remhoef nummerke zeventien op de checklist waardoor dit euvel aan het arendsoog van de répareur moet zijn ontsnapt. Wanneer hetzelfde probleem voor een tweede keer op vijf minuten tijd de kop opstak, werd het ter plaatse binnen de twintig seconden gerepareerd middels de toolkit van één onzer meefietsende WTC-technici. Tiffany zag al donkere wolken boven haar naderende fietsweekend sluipen, maar haar hemel klaarde snel weer op zodra zij weer zonder zorgen kon meebollen.
Dat wij vertrokken met wind in de rug, kon duidelijk van onze snelheidsmetertjes worden afgelezen. De snelheid zakte amper onder de 33 km/h en er werd lustig gekeuveld. Kris DB en Steven bleven strak het tempo aangeven op kop van het peloton. We vreesden echter toch een beetje voor de terugweg. De strakke wind zou ons dan vermoedelijk vol op de kop waaien. Davy legde ondertussen nog een Vlaamse aria op zijn alomtegenwoordige juke-box, dit tot grote ergernis van al wie in zijn onmiddellijke buurt reed. Het moet gezegd, hij heeft de overbodige rol van Johan met matte glans overgenomen. Als hij dan toch zo graag zingt, waarom leert hij het dan niet, zie ik u ook al afvragen.
Ondertussen waren wij de Mirabrug in Hamme genaderd. Naar ik mij heb laten influisteren zouden ooit Willeke Van Ammelrooy en Jan Decleir hier hete standjes hebben vertoond in de film Mira. De brug dankt dan ook haar naam aan deze onzedige, losbandige en onkuise B-prent. Nu we binnenkort dan toch terug naar de Middeleeuwen worden gekatapulteerd door de laatste verkiezingen, kunnen we er ons dan ook maar beter terug naar gaan gedragen. Davy zal trouwens vanaf nu enkel nog de Vlaamse Leeuw luidop mogen reciteren. En al wie een naamstickertje op zijn helm of fiets voert, vergezeld van een kleine tricolore, moet met onmiddellijke ingang Vlaamsche Leeuwen bestellen bij www.veloplekkerkes.vl. Ook zal iedereen vanaf volgend seizoen moeten investeren in een Museeuw of Flanders racebolide. Gedaan met buitenlandse merken à la Colnago, Cipollini en Chinarello. Voortaan zullen wij geen Flandriens meer zijn maar Vlaandriens. Al dat Frans is toch voor niks goed.
En passant waren wij ook al de Temsebrug gekruist. Net voor de Boelwerf was er al een kleine afscheiding gevormd tussen het A en B Team. Maar op de kronkelende weg richting Weert volgde er een hergroepering. Hét signaal voor Dries om zijn machine in een scherp voorwerp te sturen en met een leegloper, hiermee bedoel ik wel degelijk zijn band, de zijkant van de landelijke weg op te zoeken. En wonder boven wonder, vorig jaar tijdens dezelfde rit werd er op net dezelfde plaats, aan het kapelletje van “Onze Lieve Vrouw van Straf in Bergaf”, lek gereden. Steven stak alras een alombekend handje toe, nu zelfs zonder van zijn fiets te komen, en Dries die wat op weerstand wilde trainen vond drie bar druk meer dan genoeg om zijn weg verder te zetten.
Nadat we Weert, waar de terrassen al afgeladen vol zaten, met puffende collega-fietsers, achter ons hadden gelaten, reden we net na Branst terug de dijk op. En hier kregen we effectief af te rekenen met de voorspelde, strakke kopwind, bovendien moest er ontelbare keren worden opgetrokken na scherpe bochten en versmallingen waardoor de achterhoede telkens het onderste uit de kast moest halen om terug aan te pikken. Toen we in Baasrode André waren kwijt gespeeld, kreeg het A-team vrij spel en mochten zij als vanouds elkaar nog eens het snot uit de neus rijden. Wanneer wij achteraf terug hergroepeerden op het terras van Ingrid, zat Jimmy te glunderen alsof hij net jarig was geweest. Hij had namelijk zijn teamgenoten één voor één de vernieling ingereden. Zo erg zelfs dat ze de Gino van Joris net niet intraveneus bij hem moesten inbrengen, en toen hij twintig minuten later huiswaarts wilde keren, zag hij zodanig wit rond de neus dat Jimmy voorstelde om iemand met Joris mee te sturen, opdat hij heelhuids zou thuis raken. Nu begrijpen wij waarom ze de défibrillator van Meldert op ’t dorp hebben gehangen, Joris moet er namelijk iedere week voorbij. Davy had blijkbaar ook al betere dagen gekend, want zijn benen waren zodanig van flanel, dat, wanneer hij achter een stoel ging in de zaal, hij bijna een Barbara Spreidstand maakte. Gebarend van krommen haas, dacht hij dat niemand het had gezien. Fout gedacht dus.
Iedereen was zich ondertussen à fond aan het haasten om zijn vierde pint, derde Rodenbach, zesde Orval soldaat te maken want er moest warempel nog gekozen worden ook. Dat de keuze onder invloed van de alcohol in het stemhokje totaal anders was dan bij de voornemens de avond ervoor, hoeft niemand te verwonderen. Begrijpelijk dus dat de verkiezingsuitslag compleet anders uitdraaide dan voorspeld. Daarom deze wijze woorden voor de verliezende kampen : ”Wie het kleine niet eert, is het grote niet Weert!”.
Volgende week zal vermoedelijk een vliegende reporter vanop het fietsweekend u berichten, want El Churto zal noodgedwongen even onder de radar moeten duiken.