Mil van den Ossenkop en Okselaar

Dag 2 van het fietsweekend van de WTC in de Kempen. Na een stevig ontbijt staan we met z’n allen klaar om onze volgende rit aan te vangen. Dit keer in de huidige kleuren van de club en er zijn geen vreemde eenden meer in de bijt te bespeuren. Niemand die het aandurft om in de kleuren van de concurrentie, alhoewel, de Vliegende Spaak is al lang geen concurrentie meer, te verschijnen. Zelfs Dirk heeft zijn tenue, die hij gisteren aanhad van het ooit bloeiende clubje uit ons nabij gelegen dorp Baardegem, gebruikt om zijn fiets en ketting nog een kleine wasbeurt te geven. Hopelijk krijgt hij deze vlekken er nooit meer uit en belandt deze tenue waar hij hoort, in de voddenbak. De zwarte brigade gaat deze dag 143 km afleggen in de broeiende zon. Is het Tiffany die door haar ritsken een paar centimeter naar beneden te trekken ons allen het gevoel geeft dat het vandaag zeker 5° warmer is? Hoe dan ook, vlakke rit met een kleine puist in Heist-op-den-Berg.

De volgwagen, door David de avond ervoor netjes uitgekuist en ordelijk gemaakt, staat klaar om ons terug te vergezellen. Dit keer zullen er voor onze twee soigneurs geen verrassingen meer zijn. Postcodes netjes genoteerd, plannetjes bestudeerd, gps volledig ingesteld. Deze keer zullen zij ons niet uit het oog verliezen.

Jimmy, ooit nog lid van dat andere “clubken”, heeft fameus op Michaël moeten inpraten zodat deze laatste de moed bijeen vond om zijn pijnlijke achterwerk terug op een fietszadel te hijsen. Wat wil je, de laatste tijd heeft Michaël meer in een tractor gezeten dan op zijnen velo. Maar nen WTC’er geeft er maar pas de brui aan als alle delen van zijn lichaam op springen staan.

Niet in alfabetische volgorde zijn we volgende gemeentes gepasseerd of doorkruist: van Retie naar Zandhoef, vandaar naar Zegge waar we de Ark van Noë zijn gepasseerd. Niet te verwarren met de Ark van Noa. De ene heeft verschillende biersoorten, de andere verschillende diersoorten. Uilenberg, Hallaar, Slagvelden, Zonderschot, Begijnendijk. Al deze gemeentes doorkruisten we aan een snel tempo. Terug een rond punt en terug een brug over. Als daar onze “Lefevre en Den Fitten” moeten staan, is het op hoop van zege. En inderdaad, een brug over langs de andere kant en David zag ons rijden. Daar rijden ze, daar rijden ze. Aja, welke andere club heeft zo’n prachtige uitrusting en bovendien ook nog eens dezelfde witte helm? Geen nood, na gisteren weten deze twee heren hoe ze dit probleem moeten oplossen. In een mum van tijd zijn we herenigd. Door het snelle tempo van gisteren wisten de meesten dat de rijen 2,3 en 4 gegeerde plaatsen zijn in het peloton. Er werd dan ook gewrongen en gewroet, soms eens de pas afgesneden, om op deze plaatsen te rijden. De eerste rij en de laatste rijen werden dan ook bemand door sterke Flandriens die elkaar om de beurt aflosten.

Op een bepaald moment rijden Jimmy en ondergetekende dienaar op kop van de groep. Een zichtbaar opgewonden Wendy rijdt achter ons. Averbode, toont het verkeersbord aan onze rechterzijde. Beide heren vooraan wisten toen nog niet waarom Wendy als een dartel veulen begon te hinniken. Straks passeren we aan de LIK-dreef. De LIK-dreef??? Jimmy en ik bekijken elkaar en snappen er niets van. Het glazen straatje, de Chinese toren, het floeren holleken, zijn namen die tot de verbeelding van beide heren spreken. Zou deze LIK-dreef hun verbeelding tarten? We werden nog nieuwsgieriger toen ook Freddy deze LIK-dreef bleek te kennen. Volgens ons gpx-bestand - dat door Jo terug prachtig was samengesteld - moesten we rechts een groot grindpad met bomen door. Hier was de LIK-dreef. Bleek dit ooit een plaats te zijn waar menig ijsventer zijn artisanaal roomijs aan de man of vrouw of kinderen bracht. Onze verbeelding werd met de grond gelijk gemaakt, zoals hopelijk ook ooit het lelijke gedrocht dat op ons mooie dorpsplein staat, ooit ook met de grond gelijk gemaakt zou worden. De 6 à 7 ijsventers met hun artisanale ijs van weleer hebben plaats gemaakt voor commercieel ijs van Ola. Ze verdienen het niet dat de WTC hier halt zou houden. Volgende braderij of plaats waar ze ijs verkopen zal de onze zijn. Ook al is het de volgende dag.

De puist die in het parcours lag, bleek uiteindelijk ook de doodsteek te zijn van Michaël. Lijf en leden wilden niet meer mee en een rit in de volgwagen drong zich op. Onze 3 vrouwelijke leden, allen aanwezig op de fiets, moeten af en toe eens een rustig plekje vinden om moeder natuur hun gang te laten gaan. Aan de kerk van Heist-op-den-Berg zal wel een etablissement zijn waar ze zichzelf kunnen laten leeglopen. Niet dus. Op de plaats delict is niets te bespeuren. Buiten Herman en David op een bankje is er niets. Zo ver het oog kon reiken, niets, niks, nimmendal, nothing, rien de knots. Dan maar te voet enkele, volgens hun, vele trappen naar beneden, om in een taverne te komen waar ze terug hetzelfde aantal trappen moeten oplopen, maar dit keer langs de binnenkant. Op de tijd dat de dames terug zijn, heeft iedereen zijn bidons terug gevuld met water, is de grabbelzak voor de helft leeg geplunderd en heeft Michaël zijn fiets al in de volgwagen gezet. Op naar de volgende halte.

Zegt Okselaar U iets? Neen? Dit is een prachtige gemeente met enorm veel weiden, prachtige boerderijen en waar de wind verschrikkelijk hard haar gang kan gaan. Niet te verwarren met Okselhaar van……Achteraan de groep is het eigenlijk wel een saaie boel. Af en toe wordt er eens een onaangekondigde plaspauze gehouden waardoor men eens serieus moet doortrekken om terug aan te sluiten. Net op het moment dat Kris L. een plaspauze houdt met ondergetekende wordt zijn wederhelft op de hoogte gebracht van zijn afwezigheid in het peloton. In volle paniek zegt zij de woorden die ze beter niet had gezegd: “vanaf nu hou ik u steeds in het oog”. Een belofte, die ze de dag nadien, al vergeten is. Dit zal later blijken.

Als tussenstop om ons lunchpakket te verorberen wordt , op aanraden van de bende van Cartouche, gekozen voor de Peerdenposterij in Tessenderlo. Een gezellig terras met sympathieke bediening in een prachtige, groene omgeving. Eigenaar van de zaal, Mil van den Ossekop, blijkt jammer genoeg niet thuis. David, Kris L en ikzelf hebben Mil, voormalig bankdirecteur maar vooral paardenliefhebber, ooit eens ontmoet bij de verkenning van de mini ronde van Vlaanderen. Maar dit is een volledig ander verhaal.

Van Tessenderlo gaat het richting Varendonk, door Geel rijden we snel door, je weet maar nooit dat ze ons daar houden. Vanaf hier rijden we terug met een gezapig tempo Retie binnen. Eindresultaat 143 km met een gemiddelde van rond de 28km/h.

Nu kan de spreekwoordelijke riem eraf. Er kan ons niets meer gebeuren, of toch….

In het restaurant is de keuze van lekkernijen terug tiptop in orde. Maar de vele kilometers en de warmte hebben 1 slachtoffer gemaakt. Jo, die onderweg al menig buikkrampen voelde opkomen, is niet of zelfs maar gedeeltelijk naar het restaurant afgezakt. Zelfs een soepje is hem teveel om binnen te krijgen en hij heeft dan maar besloten om naar zijn kamer te gaan en te rusten. Buiten onze twee soigneurs heeft de WTC ook nog nen doktoor mee. Aan alles is gedacht. Of zij ,met de nodige bloedtransfusies en ‘pickuurkes’ Jo de volgende dag op de fiets zal krijgen, zal later moeten blijken. Ondertussen zetten de mensen van het restaurant de dochter van Jo in het vuurwerk. Zij is namelijk jarig en heeft als cadeau een dagje Bobbejaanland gekregen.

Na het diner wordt er op het terras al duchtig over volgende uitstappen gepraat. De Moezelstreek, Het Zwarte Woud, Het Ijsselmeer, Winterberg in Duitsland. David zag ons al voet aan de grond zetten in de luchthaven van Bordeaux om vandaaruit naar Santiago de Compostella te fietsen. Plannen als de 24-uur van Mellert worden in de groep gegooid alsof het slipjes, beha’s of strings zijn die het podium worden opgegooid bij een optreden van de Romeo’s of de Mellertse Dj’s. Als dat maar goed komt. In ieder geval, we zullen nog een tijdje zoet zijn met onze plannen.

Maar eerst moeten we morgen nog overleven. Naar verluidt nog warmer dan vandaag of zal het door iets anders komen?

Greetings,

Your servant.