Van ’t Lam Gods geslagen…

Kermiszondag is één van de zondagen waarop een aantal wtc-leden geldig afwezig mogen zijn. Zo is El Presidente op deze hoogdag ieder jaar de resident-dj van de feesttent op de Meldertse kermis. Hier rijgt hij een ganse nacht non-stop, foute plaatjes aan elkaar al waren het droge worsten. Hierbij wordt hij bijgestaan door zijn rechterhand, dj Dave, ook een wtc’er trouwens. Dave heeft echter meer hobby’s dan kinderen en bijgevolg is het aantal bolletjes dat hij dit seizoen scoorde op de aanwezigheidslijst te tellen op drie vingers. Maar een dj is pas een echte plaatjesrijder als er effectief volk afkomt op zijn draaisessies. Daarom dat Kris DB en Jo zich geheel belangeloos kandidaat stelden om gedurende het feestgebeuren onafgebroken op de dansvloer te staan en het volk te lokken en op te hitsen. Ze moesten menig Melderts inwoner wekken na het optreden van Yevgeni en blijkbaar waren zij hier goed in geslaagd want om drie uur ’s nachts, wanneer iedere godvruchtige wtc’er ligt te slapen als voorbereiding op de zware rit, stuurden zij nog filmpjes en foto’s in de ether met hierop een losgeslagen meute volgelingen die al dan niet op de maat de meezinger “You’ll never walk alone!” meebrulden. Plezant dat het was. Voor hen dan toch, want wee diegene die net als ondergetekende met zijn gsm op zijn nachtkastje slaapt. Bruusk werden wij uit onze vredige slaap gerukt door een geping dat er ons attent op maakte dat er een bericht was binnengekomen. Uiteraard kijk je dan ook eens op het oplichtende schermpje, ge weet immers nooit of er iets ernstig is gebeurd. Als dan ook nog toevallig de volumeknop van de media vollen bak staat, je het bericht opent en er een tweehonderdtal zatte zwanzen voornoemd Engels klassieker door de slaapkamer brullen, is de nachtrust over. Waarvoor dank jongens.

Desalniettemin sprong ik om tien voor zeven als een vrolijke Frans uit bed met het oog op een rit naar Lammeken. Wederom zie ik u de proper gekamde wenkbrauwen fronsen hierbij met duim en wijsvinger de kin vastnemend, en bedenkelijk kijken. Want waar begot ligt Lammeken? En laat dit nu net de meest geschikte vraag zijn, want indien u zich zou afvragen : ”Waar staat Lammeken?” zou dit worden weggelachen als een overbodige en foutieve vraag, want een lammeke ligt en kan bijgevolg niet staan. Oké, vergeef mij even dit flauw doch doordacht gezwets maar net als in de Tour, Giro of Vuelta zijn er ritten waar er geen zak gebeurt en dan moet het aanwezige journaille ook zijn gazet volkrijgen. Bijgevolg vullen zij hun pagina’s met flauwe zever en verzonnen gelul. Ik wilde u dit besparen en ben bijgevolg dan maar even de filosofische toer opgegaan.

Dat er niets gebeurde in onze rit, is echter overdreven. We waren nog maar in de Kapittelstraat in Moorsel of er werd al “Plat!” geroepen vanuit de achterste gelederen van het peloton. De rit zou echter bijna 85 kilometer lang worden en de deadline van 11:30 uur zou nipt kunnen gehaald worden als er geen oponthoud ons tempo zou breken. Tien minuten ver en reeds verplicht moeten stoppen, zou ons naar het traagste schema terugslaan. Het was dan nog Joris ook die zijn moment gekomen achtte. Zijn verstorven band was echter niet lek, het was zijn stuur uit oudijzer dat losgekomen was. Indien Joris alleen op pad zou zijn geweest zou dit niet eens zo erg zijn geweest, aangezien hij enkel rechtdoor zijn weg kent en zoveel mogelijk afslagen mijdt. In de ritten van de WTC echter durven we al eens afwijken van Vlaamsche steenwegen en wordt er al eens gedraaid en gekeerd. Voor alle zekerheid werd zijn gidon dan toch maar vastgezet. Dat hij niet gewend is af te slaan, zou Joris trouwens bewijzen in een latere kopbeurt. Niettegenstaande ieders gps piepte om rechtsaf te slaan, bleef Joris toch maar koppig rechtdoor rijden. Had hij het niet tijdig gezien, hij zou samen met Guy de Nieuwdonk zijn ingereden. In dat geval zouden zij zich beiden hebben kunnen afdrogen met Joris zijn fuchsia kousen.

Tijdens onze ochtendlijke uitstap bleek dat het laatste weekend van augustus, zeer populair is in kermismiddens. Het was amper te tellen hoeveel dorpen we doorkruisten waar de vis-en schietkramen op het dorpsplein stonden. We slaagden er echter altijd keurig in om de grote massa’s te mijden en gestaag denderden wij verder. Wanneer wij echter Lammeken naderden, bleken er kleurrijke vaandels, wimpels en vlaggen over de straat gespannen. Hier bleek het jaarlijkse traditionele volksfeest op het programma te staan. Naar aloude traditie komen alle mannelijke dorpelingen er samen om gezamenlijk deel te nemen aan een sessie comazuipen. Bier wordt er gul afgewisseld met jenever en diegene die het laatste rechtstaat terwijl de rest al is gevallen en bijgevolg “lam is gezopen” is de winnaar en wordt het Lammeken genoemd. Uiteraard een totaal verkeerde benaming, maar er is in het dorp nog genen enkelen slim genoeg geboren die deze fout heeft doorzien. Ze hadden ook ooit een reus gemaakt in het dorp, maar een reus die ligt omdat hij lam is, was ook niet echt impressionant en bijgevolg hebben ze hem dan ook maar bij het grof huisvuil gelegd. Zo, nu weet u tenminste vanwaar de naam komt van dit onooglijke gehucht nabij Lokeren.

Er schiet mij trouwens toch nog een kleine anekdote te binnen. Toen wij voornoemd dorp doorkruisten kon ik nog net een korte conversatie horen tussen een lokaal boerken en de enige allochtoon van het dorp die zich blijkbaar wilde integreren in het feestgedruis. Het boerken offreerde de man van magrebijnse afkomst een glas jenever, waarop deze zijn armen weigerachtig voor zich hield, met het hoofd schudde en zei “Islam!”. Waarop het boerke : ”Hoe zijde gij dan tot hier gestapt?”. En hierop waren wij het dorp al voorbij.

Hoewel we onderweg net voor een zware kasseistrook gelukkiglijk toch nog een zijstraat werden ingestuurd over zachtlopende asfalt, zat er in Kalken toch nog een halve kilometer Vlaamse stenen in. Davy en Geert, allebei evenveel schrik van kassei als nen boer van de coloradokevers, knepen spontaan hun remmen dicht en reden bijna stapvoets, met hun zadel zodanig in hun bilspleet geknepen, dat er amper nog vorm in zat. In hun zadel wel te verstaan.

Na de kasseistrook, liep alles weer netjes samen en werd er tegen gezapig tempo van om en bij de 30 km/h met rugwind koers gezet naar de Meldertse kermis. Enkel André kende een ware zondagdip en in het gezelschap van Steven die hem behoedde van onheil en kopwind, keerde hij op eigen tempo terug.

Omdat alle toegangswegen naar ons lokaal werden afgesneden door rommelmarktkramers en kooplustige rommelmarktgangers, en er bijgevolg geen doorkomen aan was, dienden wij onze recuperatie-shakes te nuttigen op het terras van het Vertier, trouwens ook één van onze lokale sponsors. Het bleek dat we 84 kilometer hadden gebold tegen 28 km/h gemiddeld.

Tot volgende week!

El Churto