Eindelijk kunnen mijn hersenspinsels weer worden toevertrouwd aan het maagdelijk witte papier. Ik heb aan den lijve moeten ondervinden dat een messcherp, afgetraind atletenlichaam met een vetpercentage zo laag als in een glas kraantjeswater - met een dikke korrel zout te nemen - veel vatbaarder is voor virussen, bacteriën en ander microscopisch klein grut. Hoewel mijn benen zondagvoormiddag tijdens de rit in de goei melkerijboter trapten, kreeg ik zondag in de late namiddag te kampen met een luchtpijp die aanvoelde alsof het maagzuur zich van rijrichting had vergist. Daarbovenop leek er langzaam maar zeker ook nog eens een familieverpakking watten in mijn voorhoofd te worden gepropt. Bijgevolg werden de voorbije avonden na het werk besteed aan snotteren, snuiten, zetelhangen, bedliggen en zelfbeklag. Zelfbeklag omdat ik nu net op mijn fysiek en conditioneel hoogtepunt van het seizoen, waardoor ik maar twee keer stierf op iedere helling in plaats van drie keer, geveld werd door wat ze in de volksmond “een dikke vallink” noemen.
Nu is het donderdag, en ondertussen is het familiepak watten gekrompen tot een pakje wattenstaafjes, en krijgen mijn hersenen opnieuw genoeg zuurstof om mij de prachtrit van voorbije zondag te herinneren. Dat het een prachtrit zou worden, had ik in de week voorafgaand met veel égards aangekondigd bij de andere leden. Ik had zelfs zodanig hard mijn best gedaan publiciteit te maken door over hoogtemeters, hellingen en kasseien te spreken, dat er zondagmorgen een aantal onder ons met een serieus ei in hun derrière, knikkende knieën en van angstweet bevochtigde voorhoofden, stonden te wachten voor de start. Jo, achter zijn rug ook wel de kleine president genoemd, stelde dan maar voor om diegene die een acute aanval van hoogtevrees hadden, een rit naar de lage landen rondom Zele te laten rijden. Door mijn dramatische, lichtelijk overdreven aankondigingen over de rit, waren er al maar twaalf wtc’ers opgedaagd en nu zou ons dozijn zwarthemden nog worden gehalveerd. Of toch bijna, met vijf waren ze, die naar de zeelse polders trokken. Pascal hing nog even tussen wal en schip, maar besliste uiteindelijk toch mee te glippen naar de onherbergzame Congoberg en omliggende, met eeuwige sneeuw bedekte, heuvels.
Het zou een rit worden waar bergop het ene haantje het andere wel eens zou tonen wie de baas in het kippenhok was. Het tempo lag in de eerste vijfentwintig kilometer dan ook bewust zodanig hoog, zodat de verzuring bij de concurrentie al stilaan in de benen zou sluipen. Maar gelukkig voor ons zevental kon Steven één of ander scherp, puntig voorwerp niet meer ontwijken en liep zijn achterband met een sisser leeg. Der Reifenmeister die tijdens het seizoen iedereen bij panne onmiddellijk ter hulp schoot, stond nu zelf plat. Alleen, als je als deskundige wordt aanzien, gaat niemand u komen helpen, met de schrik dat de deskundige zelf u ook nog eens gaat terechtwijzen. Steven moest bijna smeken om zijn bolide even te willen vasthouden. De president himself, offerde zich op om Stevens kilometervreter boven het aardoppervlak te houden.
Daarenboven werd de druk op Stevens schouders nog eens vergroot aangezien zijn bandenwissel van de eerste seconde tot de laatste zou worden gefilmd. Urenlang duurde zijn panne! Dit eigenlijk om u, lezer, zand in de ogen te strooien, want op ons eetfestijn zaterdag zal er een prijsvraag omtrent de duur van de bandenwissel worden gesteld. En het zou maar al te dom zijn als ik hier zou verklappen dat het in totaal drie uren, éénenveertig minuten en dertien seconden heeft geduurd eer zijn band was ververst. Nog nooit was ik zo laat thuis op een zondagnamiddag! De stressbestendigheid van Steven kreeg dan ook een figuurlijke knauw, vooral door toedoen van het onophoudelijk gekef van een bloeddorstige chihuahua die vanachter het hek op zijn vingers stond te zien.
Om het kort te houden, onze spieren, ledematen en andere lichamelijke aanhangsels waren volledig verkleumd wanneer wij weer in het zadel kropen. En vijf minuten later, aan het begin van de kasseistrook in Lieferinge, u raadt het nooit, Steven wederom plat! Hij was nu echter wel zo vriendelijk en collegiaal om zijn band in het zonnetje te wisselen.
Op dat moment bleek dat de psychologische wetenschap geen exacte wetenschap is. Er zijn theorieën die stellen dat iemand met zijn angsten moet worden geconfronteerd om er overheen te raken. Wel bij de WTC zijn er twee waarop deze theorie niet van toepassing is. Hoe meer wij Davy en Geert blootstellen aan kasseistroken hoe breder de bruine streep op hun zeemvel wordt wanneer wij kasseien naderen. Nu zagen beiden hun kans schoon om te anticiperen op de kasseistrook van niks in Lieferinge en opperden zij geheel in ons belang: ”Wij zullen wij al doorrijden terwijl Steven zijn band vervangt, dan moete gijlen straks niet te lang wachten op ons.” Als dat geen collegiale solidariteit is van die twee dan weet ik het ook niet meer. Steven verving ondertussen zijn band nu wel in recordtempo, helaas nu niet gefilmd en bijgevolg niet geschikt voor de prijsvraag.
Na dit tweede oponthoud werd er koers gezet richting Congoberg, onderweg nog enkele kasseistroken verslindend, waarbij wij Geert en Davy bijna weer als vermist moesten opgeven omdat zij op de stenen zelfs werden ingehaald door één regenworm, twee huisjeslakken én een blinde mol. Dat wij hen echter beter hierover niet uitlachten, mochten wij aan den lijve ondervinden op de hellingen die nog kwamen. Davy daagde Kris Lelie bij iedere lichthellende strook uit door proberen als eerste boven te raken. Lelie, op de baan zonder zijn Wendy, en één van de sterksten binnen de WTC, kon dit echter niet zomaar laten gebeuren waardoor het tempo bergop steeds fors de hoogte in werd getrokken. Bijgevolg kraakte het bij de rest dat het een lieve lust was. Geert verborg zich echter fluitend en met de vingers in de neus volledig achter de lijdende meerderheid. Indien hij zou hebben gewild, zou hij met zijn vlieggewicht waarschijnlijk ook Kris naar huis hebben gefietst. Het werd ons trouwens duidelijk dat eigenlijk de terugrit vanaf de Congoberg zwaarder was dan de heenrit. Ook de Woestijn werd nog ons deel en de kopwind zorgde in open veld er ook voor dat menig protje aan onzen derrière ontsnapte.
Uiteindelijk bereikten wij toch nog voor twaalf uur Ingrid’s place, alwaar onze vlakkerit fietsers al bijna een uur aan de Orvalbaxter hingen. Zelfs met de meest snijdende démarrage konden wij dat gat nooit meer dichtrijden.
Aangezien nu zaterdag ons onovertroffen eetfestijn op het programma staat, is de kans groot dat wij pas laat onze bedstee zullen kunnen opzoeken en de fietsen op zondagochtend in de garage zullen blijven staan of hangen. Het volgende verslag zal dan ook pas binnen anderhalve week verschijnen. Waarschijnlijk tot grote vreugde van menig lezer. Joris die al aan zijn derde doos Kleenex zit omdat hij in dit verslag amper werd vernoemd, kijkt al reikhalzend uit naar zijn wederoptreden volgende week. De rest van de WTC echter iets minder.
Tot dan!
El Churto