Er lijkt dit seizoen wel iedere week iets aan de hand dat onze zondagse sportieve prestaties dwarsboomt. Is het niet de gutsende regen, de wind met orkaankracht of een antipathieke boer dan steekt het corona-virus de kop op. Als verstandige wielertoeristen, begrijpen we de draconische maatregelen van onze regeringsleden, die eigenlijk geen regeringsleden meer zijn, ten volle. Dat massaal bijgewoonde sportwedstrijden worden afgelast, dat concerten worden uitgesteld, dat cafés en restaurants worden gesloten, geen mens die daar het nut niet van inziet. Dat warenhuizen open blijven waar ten andere met honderden tegelijk, besmet of niet besmet, wc-papier, pasta en flessen water worden gehamsterd, waar er dan ook nog voor gevochten wordt, en waar bijgevolg ne welgemikte rechtsen hoek vol op de neus van de opponent-shopper meer virussen overdraagt dan een dagdagelijkse stomende vrijpartij, willen wij ook wel als nuttig en noodzakelijk aanvaarden. Maar dat er dan ten stelligste wordt afgeraden dat we met tien of twaalf gezonde mensen, want wie ziek is, fietst niet, op zondagochtend, in de open lucht op landelijke wegen, samen een fietstochtje maken, dat gaat er moeilijk in. Individueel sporten zou wel nog mogen. Hoeveel eenzame fietsers we vandaag gekruist zijn die op hun beurt slechts op armlengte een andere eenzame fietser kruisten of inhaalden, ik kan het op geen tien zeggen.
Onze plichtbewuste president stuurde trouwens op donderdag al een mailtje waarop hij onze ritten onder de vlag van de WTC afgelastte. Wanneer er zou worden gefietst alleen of in een groepje zou dit geheel en alleen voor onze eigen rekening zijn. Ook op donderdag kreeg onze president trouwens een telefoontje van onze anders vrij lucide lokaaluitbaatster. Toen reeds bleek ze al een acute vorm van zinsverbijstering te hebben opgelopen want ze meldde uit de losse pols dat ze wars tegen alle verordeningen, richtlijnen en bevelen in, haar café zou openen.
Om 8u30 verenigden wij toch met een tiental sportievelingen voor het dan nog gesloten lokaal. Ingrid kwam echter nog geheel in pluchen slaaptenue op dito “sletsen” haar brievenbus leegmaken. Op zich al een rare bezigheid op zondagmorgen, maar er bleek al een Afrikaanse medeburger, die trouwens geheel immuun bleek voor het voornoemde virus, een pakje “reklambladen” in te hebben gedropt. Wat Ingrid ons toen vertelde, deed ons koersbroek terstond afzakken. “Ik doen ekik open é. Een uurken of droi, van tien tot iejen. Ik em ekik da gisteren oeik gedoan. Da kan ekik nie zenne, droi weken toe doen. Ik em da nog noeit gedoan en ik gon da na oeik niet doen.” Iedereen was eigenlijk te verbouwereerd om te reageren en voor we het wisten was ze al terug in haar hofstee gedoken. Wij dus maar al hoofdschuddend en niet begrijpend op weg naar Zemst.
Freddy, onze ouderdomsdeken die stilaan in de risicogroep begint te raken met zijn zeventig lentes, daagde niet op en had besloten alleen te fietsen, wat we hem zeker niet kwalijk nemen. Hij had trouwens op donderdag de rit verkend en deze bleek door hem, en drie ex-wtc-leden goedgekeurd. De enige helling van de dag lag onmiddellijk in het begin van de tocht. De Lepelstraat in Asse-ter-Heide is op zich maar een uit de kluiten gewassen molshoop, maar onopgewarmd, slaat het sporthart bij deze klim toch al eens een slagske meer. Normaal gezien was er van aan de Notstraat in Asse een splitsing voorzien en zouden de aanwezigen die zich A-renner waanden hier de grote toer kunnen hebben aangevat. Niemand had blijkbaar voldoende aandrang om de extra tien kilometer erbij te nemen. Voltallig deden we dan de kleine toer van tweeënzeventig kilometer.
Tot in Zemst zelf was het een plezier om te fietsen. De strakke wind stond in de rug. En gezellig keuvelend zakte onze snelheid bijna niet onder de dertig km/h. Kris DB en El Churto zelve namen de heenrit volledig het kopwerk voor eigen rekening, wel degelijk beseffend dat de terugweg niet van de poes zou zijn. Langs landelijke wegen waar er eigenlijk enkel fietsers te zien waren, was het echt aangenaam fietsen. Het was trouwens alsof het een algemene autoloze zondag was, zo weinig gemotoriseerde voertuigen waren er te bespeuren. En de schaarse bestuurders die we tegen kwamen, waren dan ook nog eens allemaal super vriendelijk en galant. We zouden bijna beginnen hopen hebben dat de draconische veiligheidsmaatregelen een gans wielerseizoen zouden gehandhaafd blijven. Zelfs in de iets drukkere dorpskernen waren er amper auto’s. Enkel aan een lokale beenhouwer die blijkbaar “coronavrij” of was het “hormonenvrij” vlees verkocht, was er filevorming.
Op de heenweg was er eigenlijk geen enkel noemenswaardig incident dat ons uit het lood kon slaan. Enkel Pieter, net terug van een fietsstage uit Spanje - waar ze nu pas het nationaal noodplan hebben afgekondigd en niet omwille van en tijdens zijn aanwezigheid - moest aan eenieder die het niet horen wilde, vertellen hoe goed dat hij het ginder wel had gehad. Zijn reisgezellen daarentegen zouden uiteraard een volledig tegenstrijdig verhaal te vertellen hebben. Jean De Bondt , onze voormalige wielerhalfgod, was koppijnvrij opgestaan, doch na een dertig kilometer naast Pieter had hij al een lui oor, acute tinnitus en migraine in de derde graad.
Gelukkig na het keerpunt kwamen Dries, Johan en Pieter ook wat kopwerk verrichten. De wind was strak, doch in vergelijking met de voorgaande weken was dit eigenlijk eerder een verkwikkend lentebriesje. Toen we Steenhuffel naderden zagen we aan de einder twee silhouetten opdoemen die net dezelfde wieleruitrusting als wij leken te dragen. Toen we ze naderden, bleken het Kris en Wendy te zijn, die de corona richtlijnen minutieus hadden opgevolgd en zonder de groep waren gaan fietsen. Ze hadden er totaal niet op gerekend dat ze zouden worden opgeslokt door het WTC-peloton. Kris trok ter bescherming zijn buff nog wat meer voor mond en neus, maar besliste met zijn eega toch bij de rest te blijven.
Op de egaal liggende kasseitjes in het centrum van Steenhuffel besloot de fiets-gps van Johan plots dat hij een andere weg wilde nemen, sprong uit de stuurhouder en kwam kletterend op de straatstenen terecht. Onze voormalige BV maakte rechtsomkeer, maar zonder zijn vriendin Kristin - zijn ogen en oren - is hij drie keer moeten terugkeren eer hij zijn kleinood terugvond.
Uiteindelijk bereikten wij zonder verdere euvels het stille Meldert. Ondanks Ingrids uitnodiging om haar geopende herberg te bezoeken, besliste iedereen dit oord des verderfs links te laten liggen en onmiddellijk huiswaarts te keren. Hopelijk blijven wij in de nabije toekomst het rotvirus min of meer de baas en wordt geen volledige lock-down afgekondigd, of ons zondagsritjes zullen toch moeten worden afgelast.
Hopelijk tot volgende week.
El Churto
Photo by @fatladattheback on @unsplash