De gestampten boer

Ondanks de onheilspellende weerberichten die het KMI had verspreid, daagden toch vijftien ranke flyers op voor een rit naar Kalken. Gelukkig was ik zo vrij geweest van op zaterdag al een voorverkenning te doen van de uitgestippelde route. Modderbaden, overstroomde wegen, stukgereden macadam en ondoordringbare wegenwerken waren mijn deel geweest. Ik had mij in de namiddag dan nog rap aan het “roetejoe’en” gezet en had alras de boobytraps uit de rit gefilterd. Had ik deze vettige stukken erin gelaten, ik zou waarschijnlijk op zondag nog voor het einde van de rit gelyncht geweest zijn. Kris DB had eveneens de rit verkend en hij was het hiermee volmondig eens. Wat ik wel had behouden was de splitsing die voorzien was voor het A-team. Zij zouden na twee kilometer aan de voet van Affligemberg via de Waverstraat een extra lus kunnen doen van negen kilometer. Slechts drie waanden zich sterk genoeg om in kleinen getale de weergoden te trotseren. Joris, anders altijd bij de eerste om het tempo op te trekken en snuivend zijn ongenoegen te uiten wanneer het te traag gaat, sloeg begot niet mee af. Nee hij bleef bij ons, bij het B-team. Hoe kan een halfgod als Joris zo diep vallen dat hij met ons, een zootje ongeregeld, wil gezien worden tijdens de rit. Een halve rit heb ik er mijn hoofd zitten over breken, maar plots schoot mij de oplossing te binnen. Uiteraard zou hij er gezwind zijn afgereden door Kris Lelie, Peter-ik-daag-eens-graag-de-Jimmy-uit-Van Veer en El Presidente, die als heilige drievuldigheid de extra lus aanvatten. Neen dan zou Joris zich uiteraard veel beter voelen bij ons B-twaalftal. Daar zou hij nog net bij de betere horen, en misschien nog een cartouche kunnen overhouden om op het einde het hazenpad te kiezen. Uiteraard hebben we hem graag en staan hem dan ook toe om met zijn ego in onze middens te vertoeven.

Eens in Aalst trouwens, ter hoogte van de Zwarte Hoekbrug, stak Davy zijn vinger op en vroeg hij of hij ons een wist-je-datje mocht vertellen. Omdat als Davy vertelt hij ondertussen niet vals zingt, werd hem zijn moment de gloire toegestaan. Waar het dan uiteindelijk over ging zijn we al lang vergeten, maar wij laten hem in de waan dat we het allemaal zeer interessant vonden. Via Kerrebroek in Hofstade en met een ferme bries schuin op de kop stampten wij door richting Lede. De vals platte klim van de Keiberg met de opstekende wind op de kop zorgde al een eerste maal dat het melkzuur tot aan de knieën steeg. Maar eens Lede voorbij en Wanzele opdoemde, waren de hoogtemeters gepasseerd. Nu was het vooral de immer sterker wordende wind die onze manen geselde. De lucht was ook al dreigender grijs geworden en fijne regendruppels prikten al in de blozende wangen. Slechts een voorbode wat ons nog te wachten stond. Via landelijke wegen bereikten wij Wetteren Centrum en na een passage op de volgelopen Markt, waar de menigte ons rijendik toejuichte - althans in mijn fantasie - staken wij de machtige Scheldestroom over. Aangezien ik de passage langs de Kalkense Meersen ingevolge mijn voorverkenning had moeten schrappen, had ik een omtrekkende beweging voorzien en moesten wij via Overmere en de Nieuwdonk.

Net wanneer wij de smalle macadambaan naast de Nieuwdonk wilden indraaien, stuurde een boerke zijn gammele tractor en zijn nog gammeler boerenkar dezelfde weg in. Tegen een gezapig tempo van amper vijftien kilometer per uur versperde hij de ganse breedte van de baan. Braaf bleven wij de eerste kilometer achter hem dokkeren. Toen Joris echter links een gaatje had van een halve meter schoot hij voorbij de tractor. De waan dat ons boerke zich even aan de kant zou zetten om ons te laten passeren was echter ijdele hoop. Gestaag bleef hij verder dokkeren, God wist waarheen. Uiteindelijk raakten wij op gevaar van lijf en leden met vier door en maanden hem aan even te wachten zodat de rest kon passeren. Deze bebaarde inboorling gaf echter geen krimp. Toen Davy het nodig vond om zijn superhelden kostuum aan te trekken en de boer tot een noodstop wilde dwingen, werd zijne carbonnen Batmobiel bijna los overreden, en hij bij. Nog weigerde hij in één van de tientallen inhammen en verbredingen te wachten. Ondertussen reed hij al twee kilometer voor ons en toen wij op een “T” linksaf moesten gaan, sloeg die snoodaard toch ook wel linksaf zeker. Maar dit was er ver en tevens los over. Kris DB en Joris zetten zich met hun racemachine dwars over de weg en de boer kwam op enkele centimeters van hun klikschoenen al piepend tot stilstand. Ondanks het kille weer stonden de angstzweetdruppels geheel terecht op beider voorhoofd. Voor het eerst in deze rit hadden Joris zowel als Kris een maximale hartslag. Jo, die al de tijd achter de kar had gehangen, schoot als een brandende vuurpijl naast kar en tractor en wachtte onze verstandelijk beperkte landbouwer op voor diens vehikel. Dat zijn IQ de bandendruk van zijn boerenkar niet ver oversteeg, bleek uit het feit dat hij ook nog eens uitstapte om de confrontatie aan te gaan met een man of twaalf. Lef had hij eigenlijk wel. Toen hij dan ook nog eens argumenteerde dat de berm te zacht was voor zijn wrak, terwijl hij wel tien verharde uitwijkmogelijkheden was voorbij gereden, en wij maar naast zijn vervaarlijke wielen hem hadden moeten inhalen, kwam de verborgen flik in Jo naar boven. “Voor dat ge hier van uwen theater maakt zoudt ge begot beter zien dat uw klodden in orde zijn kameraad! Ge hebt geen één licht op uw spel da marcheert en ne pinker heb ‘k ook niet gezien!”. En toen Jo zag dat hij de zwakke plek van de Boerenkrijgfigurant had gevonden, wilde hij het mes nog wat dieper in de gapende wonde duwen : ”en uw zwaailicht staat ook nie op!!!” Joris, in zijn jeugd vermoedelijk nog misdienaar geweest en eeuwige plechtige communicant, kon zalvend de gemoederen wat bedaren. Er werd dan maar besloten deze eenzaat, alleen met zijn zaad te laten voor wat hij was. Kristine die echter gebruik makend van het tumult ongezien de tractor wilde inhalen, maakte in het lange, natte gras slagzij. Vermoedelijk had zij in de gracht een dikkopje willen vangen dat ze op maandag in haar klas wilde tonen. Door het geroep waren de schuchtere diertjes vermoedelijk gevlucht en kroop ze met lege handen recht. 

Nog met een lijf vol adrenaline, testosteron en andere natuurlijk stimulerende middelen, bestegen wij allen weer onze machines. We waren nog geen vijftig meter ver toen er een gek van achteruit, luidkeels, “Rechts houden!” aan het roepen was. De vrees en schrik sloeg ons om het hart! Zou de boer ons hebben ingehaald en als een gekke IS-adept onze rangen proberen omver kegelen? Het bleek begot al El Presidente te zijn die ons, roodaangelopen met de tong op het voorwiel slepend, had ingehaald samen met Kris en Peter. Uiteraard hadden zij dit staaltje van achtervolgen enkel tot een goed einde kunnen brengen dankzij die gestampten boer die ons had opgehouden. Ze hadden ons anders nooit voor Meldert te pakken gekregen. Het moet gezegd, een sterk staaltje fietsen van deze drie atleten. De timing mocht echter iets beter geweest zijn.

Eenmaal door Uitbergen draaiden de hemelsluizen open en wakkerde de wind tot stormkracht aan. Op de dijk naast de Schelde verloor Kristine stilaan de strijd tegen het tempeest en begon zij de aansluiting met de groep te verliezen. Johan, haar galante gemaal, bleek dit niet echt door te hebben en bleef rustig uit de wind én in het wiel van zijn eega zitten. Gevolg, zij moest lossen net in het stuk waar de wind het ergste raasde. Gelukkig werd beslist om even halt te houden om de regenjasjes aan te trekken en konden ze terug aansluiten. Via Oudegem en Mespelare ging het naar Gijzegem waar de col buiten categorie, de Wiezebrug, ons dreigend lag op te wachten. De berggeiten onder ons vonden deze molshoop blijkbaar zwaar genoeg om hun klimmerstalenten ten toon te spreiden. Hoe kunt ge anders in een vlakke rit laten zien dat ge goed zit?

Ondanks het stamp- en duwwerk op de Lange Root en de Eerdegemstraat, waar we bij wijze van eresaluut onze geblesseerde krijger Pascal zijn woning passeerden, haalde iedereen zeiknat en verwaaid de streep. Onze verloren krachten werden prompt weer bijgetankt door een gulle gift van de Jan die ons sandwiches met “gekapt” schonk. Een streep mosterd erop, en er kon terug al een lachje vanaf. Johan, die-hard vegetariër, gruwde, nee kokhalsde zowaar, bij het aanschouwen van zoveel dood beest op één cafétafel. Als antigif bestelde hij hem dan maar een blonde Affligem, vermoedelijk geheel en volledig samengesteld met natuurlijke, plantaardige ingrediënten. Jo, nog steeds niet op zijn tong gevallen, vroeg aan Anderlechtsupporter Ingrid om even van voor de tv te gaan omdat er net echte voetbal werd uitgezonden, hiermee doelend op de samenvatting van het duel Club-Cercle. Gelukkig voor Jo had Ingrid een goeie dag, we hebben haar al voor minder haar arm zien opheffen. Ook vernamen we dat Pieter zijn lidmaatschap had verlengd hoewel hij zijn weekenddeelname had geannuleerd. Er werd geconcludeerd dat hij wel moest lid blijven, omdat anders zijn klantenbestand te veel zou slinken. 

Hopelijk hebben we volgende week eens droog, minder winderig weer en lopen we terug geen lozen boer tegen het lijf.

Photo by Ben Libby on Unsplash