Over bottekes en maltezers

Zondag 1 maart 2020. Een zondag zoals alle andere, maar niet voor WTC DE FALUINTJES. Die dag was het immers de start van ons nieuwe fietsseizoen. Eind september leek deze zondag nog zo ver weg, maar eindelijk was het zover. Op zaterdagmiddag werd de racefiets van de haak gehaald en de mountainbike letterlijk aan dezelfde haak gehangen voor zijn lente-rust. De banden werden op 7 bar gepompt en de remmen op full contact gezet. De eerste meters met deze racemachine leek alsof het bergaf en wind mee was. Wat een verschil met de mountainbike of crossfiets die mij deze winter door weer en vooral veel wind geloodst hadden. 

De eerste rit van het seizoen was ook meteen het moment om de groepsfoto te maken. Blijkbaar was mijn tenue door een hele winter in de kast te liggen, terug wat gekrompen!! Om 8u55 stond al menig lid van de zwarte brigade te popelen om deze zondag sportief aan te vangen. Jo, onze huisfotograaf die dacht dat er te weinig leden aanwezig zouden zijn, zodat men zelfs niet kon spreken van een groepsfoto, had zijn Kodak dan ook thuis gelaten en stelde voor om de fotosessie uit te stellen tot volgende week. Toen zelfs onze geblesseerde Pascal in koerstenue kwam opdagen voor de foto, kon Jo niet anders dan thuis zijn toestel met telescopische lens ophalen en toch menig kiekje te trekken. Om alles vlot te laten verlopen, reden wij al op ons gemakske naar de pastorie om ons aldaar op de trappen te stellen. Johan zijn vriendin, Kristin, overigens in koerstrui van de club en rijdend op een Bianchi fiets met de bekende Ernest kleuren, stelde voor om de foto te nemen. Blijkbaar kan zij goed overweg met zaken die men kan vergroten door op een knopje of pompje te duwen. Toen bijna iedereen in positie stond, kwam Dirk nog aangesneld. Weliswaar in burger, maar toch had hij thuis zijn truitje met lange mouwen van de club nog kunnen meegraaien. Hij had al een fotosessie achter de rug. Hij had eerder in de ochtend al moeten poseren aan een parkeerautomaat in het centrum van Aalst. (zie het laatste nummer van Chipka). Hij beloofde plechtig dat het niet enkel bij de groepsfoto zou blijven, maar dat hij vanaf volgende week terug zijn fietszadel zou bestijgen.  3 - 2- 1, buik intrekken, borst(en) vooruit en hopla, we stonden op het memory kaartje van 520 GB. 

Kurt, onze parcoursbouwer en columnist van de club was trouwens ook afwezig. Niet van zijn gewoonte. Hij had de eerste rit uitgestippeld en was in de verste verte niet te bespeuren. Verdacht! Sommigen onder ons fronsten al de wenkbrauwen. Er werd al gemompeld dat er gegarandeerd ergens een boobytrap zou opduiken. Volgens mij had Kurt tijdens onze “drei zotte daugen” al genoeg verslagen moeten schrijven van minderjarigen die met een gevulde papfles pisang-orange rond hun nek, onder invloed waren, zodat hij er even geen zin meer in had om nog maar enig letter te typen. Later zou blijken dat hij geveld was door het tripel-Karmeliet-virus.  

Wie ook afwezig was, de man die 3 jaar na elkaar geen enkele rit gemist had, Keizer André. Sommige leden zagen plots een opportuniteit om dit jaar voor de full monty van het clubkampioenschap te gaan. Met de woorden, heren en dames, (ondertussen al 4 van het vrouwelijk geslacht in onze gelederen), trap op uw pedalen, werd er koers gezet richting Lebbeke. 

Netjes, twee aan twee rijdend , zouden we deze rit van 60km afhaspelen. Guy, die met zijn Ali-Pollini op de baan was, vond dat zijn achterrem niet gecentreerd stond, zou dit euvel wel al rijdend oplossen. Toen er midden in de groep een geur van verbrand plastic en een gepiep van je welste werd waargenomen, wisten de mensen in de achterste gelederen het al: dit gaat niet goedkomen. De groep werd als de kegels in een bowlingspel uit elkaar geranseld.

Als bij wonder bleef iedereen recht. Die mountainbike-ritjes op zondagochtend hadden dan toch nog iets opgeleverd. Werd de conditie hierdoor niet beter, dan toch onze stuurmanskunsten. Bleek dat zijn achterwiel hierdoor ook nog eens was los gekomen. Na een berispende vinger en een kus van de juffrouw, in dit geval Tiffany, vervolgden we onze weg.

Jimmy en Steven bepaalden het tempo. Achteraan kreeg Kristin het moeilijk. Doordat ze nog niet gewoon is om in de buik van het peloton te rijden, kreeg zij achteraan in de groep vaak de harde wind pal op haar ranke lijf. Johan stelde dan ook voor dat zij met hun tweeën wel de rest van de rit alleen zouden afhaspelen. We zouden elkaar wel terugzien bij Ingrid. Zo gezegd, zo gedaan.

Toen de expresweg naar Steenhuffel onderbroken was door wegenwerken, wisten we het al. Hier gingen we niet zonder enige modderspat doorkomen. Zwarte overschoenen werden tot bruine bottekes omgedoopt en van witte Sidi’s was al helemaal geen sprake meer.  Door de overvloedige regenval van de laatste weken, werden deze wegenwerken herschapen in een echt modderbad.
Op het einde van de rit moesten we nog 1 verschrikking overwinnen. Ofwel het stort in Asse omhoog ofwel het Fort in Asse omhoog. Het werd het tweede. Vooraleer we aan Hof Ter Vrijlegem kwamen, was ons peloton al in 3 groepen gesplitst. Een vijftal onder leiding van Jimmy en Peter, een groepje onder leiding van Jean De Bondt, voormalig lid van Okra Balegem, en het laatste groepje was Jo. Onder het motto “Semper Fi” maakte ik rechtsomkeer en reed Jo tegemoet. Twee man die ontbreken in de groep valt immers meer op dan 1 persoon die niet op de afspraak is. Beukend door de wind , nam ik Jo op sleeptouw. Één klein detail, de stervende zwaan die in mijn zog hing, was niet Jo maar een andere wielerterrorist. Jo hing nog 20 meter achter ons. Volgens Jimmy de slechtste plaats om te zitten. Ge ziet ze rijden, maar ge geraakt er niet bij. Om zot van te worden volgens Jimmy.

Eens boven werd de groep verenigd en reden we gezamenlijk richting Meldert. Tijdens deze rit zijn we trouwens ook aan vier van onze vijf sponsors gepasseerd, Igor van E.C.V.S., Geert van fietsen Loomans, Dirk van ijzerwaren Van Achter en café Ingrid. Normaal rijdt Hans van S.C.C. ook altijd de eerste rit mee zodat we alle vijf de sponsors in één klap zouden gevangen hebben. Aan café Ingrid werden we opgewacht door de schoonbroer van Jimmy die voor de gelegenheid zijnen witten Maltezer in de zwarte pek gestoken had, of was het nen zwarte die in de witte verf gevallen was? In ieder geval, het was éénen in twee kleuren. Een nieuw seizoen, is een nieuwe doos voor de koeken, moest Rufin gedacht hebben toen hij met een doos van (t)Upperdare uit de keuken kwam gestapt. Na menig dorstlessende drank werd er terug naar huis gereden om daar ons geliefkoosde voertuig af te wassen en terug klaar te zetten voor een volgende rit. Hopelijk zijn we er zondag weer met meer.

Groeten,

Los Presidentos della Fallontjos.