Drie mei, op het eerste zicht een datum als een andere. Maar daarin vergist u zich schromelijk. Want drie mei komt sedert een eeuw of éénentwintig vlak voor vier mei, en op deze bewuste vierde mei zouden namelijk sommige van de coronateugels gevierd worden door het strenge virologen-, epidemologen-, microbiologen-, analogen en dialogenteam dat de voorbije zes weken België had geregeerd.
Al wekenlang waren de wtc-leden slachtoffer van de strenge, doch rechtvaardige maatregel dat er slechts per twee mocht worden gefietst en dan nog altijd met dezelfde fietsbuddy. Dus gesteld dat iemand van ons zich in het eerste weekend mispakt had en dacht dat hij het groot lot had gewonnen met zijn fietscollega, maar na de eerste rit bleek dat desbetreffend persoon veruit het saaiste, meest klagende en zeurende lid aller wtc-leden betrof, dan zat ge er wel zes weken aan vast é.
Maar eindelijk kwam er licht aan het einde van de tunnel des lijdens. Vanaf 4 mei zouden er zich twee extra fietsers bij de twee andere mogen voegen. De combinatie 3+1 is bijgevolg uitgesloten want dat zou betekenen dat er reeds per drie werd gefietst voordat de maatregel werd versoepeld. Een gas-boete met terugwerkende kracht zal in dit geval dan ook ter uwen laste worden opgesteld.
Maar op zaterdag 2 mei kwam het veiligheidsteam des vaderlands plots tot het besef dat ze de versoepeling op fietsende fietsers hadden uitgeroepen zonder dat het uitgetest werd. Met de handen in het haar, het voorhoofd rustend op de notelarenhouten tafels, zaten Van Gucht, Vlieghe en Van Ranst met serieuze vraagtekens. Want stel dat er vier fietsers, die twee aan twee naast mekaar op het jaagpad naast de Dender zouden fietsen, en uit de andere richting komt een gelijkaardig viertal gereden. Hoe moeten deze acht sportievelingen zich dan coronagewijs tegenover elkaar gedragen zonder ook maar enig risico op overdracht van lichaamssappen te bewerkstelligen? Van Gucht opperde : “We laten alleen groepjes van vier fietsers op de E40 en de E17 toe, daar is de rijbaan breed genoeg en zijn ze van elkaar gescheiden door een middenberm. Er is trouwens toch amper verkeer op dit moment!” Vlieghe, die plots een helder moment had, riposteerde : ”Van Gucht, de bedrijven gaan maandag weer open en Van Ranst heeft beslist dat alle drie miljoen motards in België op hetzelfde moment de baan op mogen. Denkt ge nu echt dat er amper passage gaat zijn op de autostrades?”
Van Ranst, ondertussen met serieuze okselvijvers in zijn v-halsken van merinowol, trok wat wit weg, maar deed de rest van zijn confraters een voorstel. Hij zou de versoepeling op het fietsgedrag deskundig laten uittesten op 3 mei.
Zo gebeurde het dat de Mark mij zaterdagnamiddag nog onverwachts belde. Hij sprak volgende woorden : “El Churto, als twee gelijkgestemde zielsverwanten, ik als griepcommissaris en gij als zedenflik, er komen namelijk in beide sectoren virussen en lichaamssappen aan te pas, zoude gij voor mij ne keer iets willen doen? Zou je voor mij met maximum twee acolieten van de wtc op zondag eens willen gaan uittesten of er coronavrij kan worden gefietst?” Hoe kan men de aimabelste man die alle wollen pulls van de Zeeman heeft opgekocht, iets weigeren? Ik verzekerde hem dat we de test au sérieux zouden nemen en dat ik twee vertrouwelingen van onze president zou meenemen.
Toevallig had Jo, die ook eens graag een ritje zou uitstippelen voor de wtc, maar hiervoor moest slagen in een peilproef, mij al een toerke doorgemaild. Kris DB werd ook opgetrommeld en bij het krieken van de dag verzamelde de heilige drievuldigheid onder de kerktoren van Meldert.
Het doel van onze rit deed mij trouwens onmiddellijk terugdenken aan de onvolprezen Vlaamse serie ‘Het Eiland’. In meer dan één van de afleveringen, riep Franky Loosveldt meermaals de one-liner : “Zever, gezever!” En u heeft het nu waarschijnlijk al door, het keerpunt van onze testrit zou in Zevergem liggen. Het dorp dankt trouwens zijn naam aan de strafkolonie die er in de middeleeuwen werd gebouwd. Hier werden toen alle hitsige mannen die kwijlend naar het vrouwelijk schoon hadden staan gapen en hierbij de hand aan zichzelf hadden geslagen, bij elkaar gestopt, allen getooid met een zeverlap, beter bekend als “bavette” in onze contreien.
Ondertussen is de strafkolonie al lang verdwenen in Zevergem en op zondagmorgen was echter van vrouwelijk schoon ook al niet veel te merken. Op de heenweg, kruisten wij meermaals fietsende enkelingen en velo-paren. Groepen van meer dan twee waren schaars, doch waren er een paar die zonder officiële toestemming van Mark de 1+1 regel aan hun klikpedaal vaagden. Meermaals zagen we hier en daar nog snel voor het kruisen een concullega fietser in één vloeiende beweging een bandana, buff, of sjaal voor neus en mond trekken. Of het nu uit bescherming tegen ons was, of tegen de penetrante geur van varkensmest die op dat moment uit een hofstee opsteeg, dat kan ik niet bevestigen.
Wat me wel was opgevallen is dat nu, meer dan voor de lockdown-quarantaine-toestanden, bij het kruisen, goeiedag wordt geroepen. Ze zouden nu beter, nog meer dan vroeger, hun bakkes houden, zodat er geen spreekspeeksel in de andere zijn gezicht komt te vliegen. Is dat nu het moment om te veinzen dat ge vriendelijker zijt dan vroeger? Dacht het niet é!
Om echter niet te veel aanstoot te geven als trio, hadden Jo en Kris zich getooid in de wtc-kleuren en had ik mezelf een vintage kostummeken uit de wielerkast opgediept. Bij de enige controle waaraan we tijdens de rit werden onderworpen, gebruikten wij het excuus dat Jo en Kris nu een koppel waren en ik de vriend des huizes betrof. Bij deze werd dan ook de alertheid en het intellectuele vernuft van de modale Vlaamse flik getest. Het cliché bevestigend dat iedere flik homofoob en racistisch zou zijn, sprong hij onmiddellijk in gevechtshouding op ruime afstand van het ontluikende liefdeskoppel alsof zij een aanval van acute corona hadden en stuurde hij ons gelijk terug de baan op. Daar waren we goed mee weggekomen.
Jo had mij trouwens gevraagd om hem schriftelijk te willen bevestigen of hij het attest van officiële wtc parcoursbouwer zou ontvangen. De eerlijkheid gebiedt mij hem met serieuze onderscheiding te laten slagen. De rit was volledig aan de eisen van nonkel Mark aangepast: smalle paden en rustige wegen, druk bereden door wielertoeristen, gezinnen met zwalpende kleuters, loslopende honden achternagezeten door hijgende baasjes, jonge moeders met goedgevulde kinderwagens, roodaangelopen start-to-runners en overjaarse hikers. Aan alles had Jo gedacht, zelfs een stukje gravel en hier en daar al eens een kasseisteentje en een macadambaantje. Er wordt echter op een dergelijk traject meer zweet, adem, en god-weet wat nog allemaal uitgewisseld door de honderden sporters en wannabe-actievelingen dan in een overvol café bij Ingrid. Maar uiteraard gaan we Mark en zijn collega’s briefen dat de test ruimschoots geslaagd is en dat er vanaf 4 mei volkomen veilig kan gefietst worden in groepen van vier. We zouden maar wat dom zijn in ons eigen vlees te snijden en hen de waarheid vertellen. En als hij dan tegen 11 mei de cafés wil open doen dan kunnen we die op 10 mei testen en al eens goed blijven hangen. Daarmee raken onze vrouwen ook weer gewend aan onze vroegere routine.
El Churto