De langste rit...

De langste rit, een traditie die al sinds mensenheugenis bij de WTC in ere wordt gehouden. Die stond vandaag, zondag 21 juni, op het programma. Na wekenlang brainstormen, waarbij exotische oorden als Baal, Doel, de Filippinen en Ronquière, van de alfabetische lijst werden geschrapt, zaten we al snel aan de letter “Z”. Zoersel viel af wegens té ver. Zichem-Zussem-Bolder viel af wegens, niet te onthouden. Uiteindelijk bleef Zelzate over. Deze gemeente in het noorden van Oost-Vlaanderen heeft heel wat toeristische troeven te bieden voor mensen die suïcidaal zijn. Ten eerste is er de uitstoot van Sidmar die daar te pas en ten onpas neerdwarrelt over de talrijke volkstuintjes. Een prachtig natuurfenomeen, dat op regelmatige basis schijnt weer te keren. Ook heeft Zelzate een befaamde psychiatrische instelling waarin mensen met een waaier aan geestelijke nevenverschijnselen terecht kunnen. Ik vermoed dat ongeveer de halve bevolking van de instelling banden met Aalst heeft. Ook de wereldbefaamde spermabank, beroemd voor zijn Zelzaatse Zaadcellen is naar het schijnt een ware “trekpleister”. U begrijpt het al, ik ben hier eigenlijk aan het zeggen dat Zelzate niet dé droombestemming is om er als wielertoerist wekenlang naar uit te kijken.

Moet hierin de oorzaak worden gezocht dat er maar dertien WTC’ers opdaagden aan de start? Of waren de voorspelde mot- en andere regens de spelbreker? Wie zal het zeggen? Van bij aanvang bleek dat de rit goed georganiseerd zou zijn. De president had voor een volgwagen, gediplomeerd volger, bevoorrader én sfeermaker gezorgd. Den Dave had toch nog een gaatje gevonden in zijn overvolle agenda, en met zijn nieuwe voiture tot de nok gevuld met bananen, stroopwafels, peperkoek en cola’s was hij zelfs enthousiaster dan de andere aanwezigen. Aan de hoeveelheid proviand te zien had El Presidente op wat meer aanwezigen gerekend. Niet getreurd, dan zouden wij meer hebben. Bovendien stond de volgauto de ganse rit in draadloze verbinding met het oortje van onze Grote Leider, die uiteraard niet kon nalaten al hetgeen Dave over de Jean wist te vertellen, te gaan overdragen.

Davy was opgedaagd met zijn nieuwe Stevens, die hij in ontvangst had mogen nemen van Filip Roothooft himself. Naar het einde van de rit zouden er trouwens anderen een “roothooft “ krijgen. Dat Davy zijn nieuwe fiets nog niet echt onder de knie had, mocht blijken uit zijn onorthodoxe wijze van opstappen waarbij hij net niet de plaveien kuste. Ook weer van de partij, de alliteratie man, Steven Storms. Naar ik mij heb laten vertellen is hij van origine uit Tremelo, woont hij in Hekelgem en is hij via onze prachtige site bij de WTC terecht gekomen. Chapeau dat hij zich heeft durven inschrijven zonder vooraf iemand te kennen binnen de club. Hij zal ondertussen wel al gedacht hebben : ”Had ik mij maar beter geïnformeerd!”. 

Wie we ook nog eens mochten verwelkomen was ons aller vriend Pieter. Het moge een eer voor ons zijn dat hij zijn drukbezochte fietsherstelzaak even kon laten voor wat ze was en dat hij ons wilde én kon verblijden met zijn aanwezigheid. Gelukkig voor de koprijders nam hij achteraan in de groep plaats en werden wij slechts af en toe opgeschrikt door zijn baritonlach. Helaas mochten we na onze stop in Zelzate niet meer genieten van zijn imminente aanwezigheid. Want sportman en atleet als hij is, stond zijn strak tijdsschema het niet toe even met ons op het lokaal terras te verpozen. Hij had nog een race tegen de klok voor de boeg want de vis die zijn moeder voor hem zou bakken, diende de perfecte cuisson te hebben. Blijkbaar haalde hij zijn deadline niet aangezien hij later gespot werd op het terras van een gerenommeerd Melderts restaurant.

Maar wie dé vermelding met stip verdient, is de Scalle! Maanden geblesseerd in de lappenmand, zichzelve moeten troosten met pilskes die hij heel alleen moest opdrinken en amper kilometers in de benen, stond hij toch met volle moed aan de start. Zijn doel was de kaap van negentig kilometer halen, maar hij reed er begot meer dan honderd. Hij bleek enkel nog wat problemen te hebben bij het optrekken, maar zeg nu eerlijk, hoe zou je zelf zijn na drie maanden van enkel aftrekken. Dikke chapeau, desalniettemin!

Jo El Rey, had gezwoegd en gezweet om vandaag een prachtige rit in elkaar te boksen. Daarbij kreeg hij hulp van Johan en Kristine die een aantal weken vooraf de rit hadden verkend en alle boobytraps en wegenwerken hadden gemeld. Wat ze toen niet wisten, was dat wij om stipt tien uur voorbij pretpark Harry Malter zouden fietsen. Laat dat nu net het openingsuur zijn van dit artefact van vergane glorie. Ondanks de tanende staat van onderhoud, blijkt het park nog veel volk te lokken en werden wij gehinderd door menig voertuig, volgeladen met overenthousiaste kinderen en overspannen ouders. Uiteraard is het Ding Dong standbeeld van Rufin in het park dé grootste publiekslokker. Hadden we geweten dat we op het einde van de rit zoveel bananen zouden hebben overgehad, we hadden ze hem toegeworpen.

Ondanks het drukke zondagochtendverkeer in de anders verkeersluwe wegen, waren we toch onder de indruk van de schoonheid van de polders en dreven waar we doorheen fietsten. Omdat de rit afgemeten was op 130 kilometer, maar Zelzate bijlange na geen 65 kilometer ver ligt, werd er eerst een ruime lus ingelast door onze parcoursbouwer. Het toeval wilde dat we nog eens aan de vlieger van Kwatrecht passeerden. Onze eerste fotoshoot zou daar plaatsvinden. Nadat iedereen het overtollig vocht aan de Schelde had toevertrouwd nam den Dave ons op de korrel, voor zowel de gestrande vlieger als voor de replica van het Vrijheidsbeeld. J. De Bondt, die ondertussen aan zijn zesde banaan en vierde “saroopwafel” bezig was, hierbij nog even den Dave de wielergeschiedenis diets makend, had niet gezien dat wij allemaal ons carbonnen paard hadden bestegen, en werd prompt tot de orde geroepen. Ja die mannen waarnaar een straat werd vernoemd, kunnen al eens naast hun koersschoenen beginnen lopen. Later in de rit vernam ik trouwens dat J. De Bondt coureur was geweest. En ik die dacht dat hij bekend was geworden met de actie- en spionagefilms van James De Bondt.

Na het keerpunt in Zelzate, waar wij op het terras van Brasserie Ambiance overstelpt werden met straffe verhalen uit de reisgeschiedenis van de WTC, flirtten wij een tijdlang met de Nederlandse grens. Gelukkig waren de plaatselijke coronablokkades al opgedoekt en konden we ons al eens riskeren ons voorwiel over de grens te duwen. De strakke wind bleek op de terugweg niet volledig in het nadeel te staan. Peter en Steven riskeerden zich bijgevolg ook wat kopwerk. Met nog een korte stop in Waasmunster, waar de Cippolini van Guy den Dave zijn auto bijna omver duwde, ging de Jean nog eens rond met een tros bananen. Peter dronk zijn kleine cola iets te gretig op en hij kreeg terstond wat last van reflux. Dit zou echter zijn enig lichamelijk euvel niet zijn waarmee hij te kampen kreeg. Op zeker ogenblik werd Steven afgelost door Jos, die ook wel zin had in wat kopwerk en beuken tegen de wind. Eens op de Lange Root in Wieze echter, op vier kilometer van de streep, zakte Peter van de koppositie plots los door de groep. Met een pijnlijke grimas maakte hij duidelijk dat hij krampen had tot achter zijn oren en op symbolische wijze verduidelijkte hij dat hij zijn naam ging laten veranderen van Peter Van Veer naar Peter Van Achter. Bij aankomst op het terras van Ingrid zonderde hij zich wat af van de groep om weer bij zijn positieven te komen. We dachten even dat hij al naar huis was aangezien niemand hem nog opmerkte. Hij had zich echter dezelfde gelaatskleur aangemeten als de grijsblauwe muur achter hem. Gelukkig bracht een dosis suikers weer wat kleur op de wangen.

Wie zeker ook een pluim verdiende vandaag, was Tiffany, die als enige vrouwelijke lid de 130 kilometer afmaalde tegen het strak gemiddelde van 28,3. Guy, haar gemaal, had het ook even moeilijk gehad op de Rampelberg, waarbij hij Bakker Riddy net niet zijn zaligheid gaf omdat deze het tempo op de hellende strook redelijk strak hield. Davy was zodanig verschoten dat hij met de staart tussen de benen maar snel achteraan plaats nam. Daar was trouwens toch voldoende plaats, want Peter zat nog verder achterop.

Ondanks de kleine lichamelijke en andere probleempjes onderweg, was dit nog eens een oergezellige, aloude, traditionele WTC-rit waarbij er niet werd gesproken over A of B maar waar iedereen die meereed achteraf het gevoel had, dat het “ferm” was geweest. Dat “Jorval” achteraf een typische orvalbruine streep trok op zijn zeem werd er met de kwinkslag bijgenomen. Menige woordspeling, grappige anekdote, fijne onder-de-gordel-steek, werd als vanouds ten berde gebracht en onderstreepte nog eens de volkse en kameraadschappelijke ziel van de WTC. Bovendien kregen verschillende leden al een vriendschapsverzoek van ons immer sympathieke waardin Ingrid, die blijkbaar ook eindelijk de weg heeft gevonden naar CaFacebook.

Een lange rit vraagt om een iets langer verslag, bedankt lezer, dat u het tot op het einde volhield en niet halverwege in slaap sukkelde. Volgende week staat de enige echte retrorit op het programma en dat belooft weer….

Tot zondag,

El Churto