De retrodingen...

De retrorit, uiteraard met één “e”, wordt stilaan ook een traditie in de rijke WTC-geschiedenis. Hoewel de warme temperaturen van de voorbije dagen met minstens tien graden waren gezakt en er grijze wolken aan de hemel samenpakten, meldde er zich een record aantal deelnemers aan de start. Met 21 piekfijn uitgedoste retro-cyclisten verzamelden wij aan ons retrolokaal. Dave, die vorige week de zware taak als volger kreeg toebedeeld, is blijkbaar gebeten door de sportdirecteursmicrobe, want ook hij stond weer aan de start met zijn volgvoiture. Waarvoor uiteraard wederom heel veel dank.

Bianchi-Jean had voor de gelegenheid zijn klein broerke Hans meegebracht, uiteraard beiden uitgedost in het appelblauwzeegroen, zo kenmerkend voor het legendarische merk. Maar Jean had nog iets anders meegebracht! Zowaar een driedelige bidon, waarin destijds alle ingrediënten van zijn “Pots Belges” apart werden bewaard en op het juiste, tactische moment in de koers, vermengd werden in de mond van de toen koersende Jean. Er waren zelfs dagen dat één van de flacons  naar het schijnt een “pikuur” bevatte! Ja…indertijd werd er niet getatoeëerd met inkt maar met cortisonen, anabolen, steroïden en champagne.

Wie ook volledig àf was, was de Scalle. Voor de gelegenheid in een geblokte Peugeot uitrusting, op een vélokader gevuld met lood, stond hij te blinken alsof hij aan de start stond van de Ronde Van Vlaanderen in 1976. Pieter, die wederom zijn platgelopen en drukbezochte fietszaak een voormiddag diende te sluiten om met ons mee te kunnen fietsen, had zich een prachtig zwart Bianchi exemplaar aangemeten. Toen hij vroeg aan de Jean of deze zijn kopman van de dag wilde zijn, antwoordde Jean met de legendarische woorden : ”Uwe kopman? Diene zit in mijn broek jong!”. Hierdoor was de toon dan ook weer onmiddellijk gezet voor de rest van de rit.

Het was wederom duidelijk dat het ledenaantal van de WTC gestaag groeiende is. Onze publiciteitscampagnes op de sociale media werpen dan ook hun rijpe vruchten af. Zelfs op datingsite Tinder wordt er geronseld heb ik vernomen in een hoogaangeschreven tv-programma, op een zender bestemd voor de meerwaardezoekers onder ons. U begrijpt dat wij omwille van bescherming van de privacy de identiteit van het lid dat momenteel in symbiose leeft met een voormalig BV, niet kunnen vrijgeven. 

Met het bont allegaartje van 21 verschillende wielertruien trokken wij ons op gang, op weg naar Steenhuize-Wijnhuize. De eerste stop was voorzien op de Grote Markt van onze keizerlijke stede, Aalst. Op criteriumdagen ziet het er zwart van het volk en staan de supporters er rijen dik. Om kwart voor negen op een zondagmorgen moesten we het echter doen met één “Zwette maan”, die na de Black Lives Matter strubbelingen moet veranderen van naam in “De Voile Witte Maan”. Ook “den Broinen Dreif” zou naar het schijnt worden herdoopt in “den Dreif van Magrebijnse Origine” of iets dergelijks. Jo-Trek legde ons voor ’t Belfort nog rap op de gevoelige plaat vast en vervolgens ging de rit via de nieuwe fietserstunnel richting Erpe Mere. Gelukkig hadden wij met volger Dave afgesproken aan het crematorium, waar op zondag de barbecuelucht gelukkig niet té penetrant was, want anders zou hij zich al vastgereden hebben in de Nieuwstraat. 

Het was net na Erpe-Mere dat wij noodgedwongen werden afgescheurd van onze hondstrouwe volger. We trachten nog de fietserstunnel te negeren maar een bemoeizieke buurtbewoner, die zijn schurftige viervoeter aan het uitlaten was, vond het nodig er ons op te wijzen dat we niet door konden. Dat hadden we zelf ook wel kunnen zien é aan de betonnen stootblokken en de metalen hekkens van twee en een halve meter hoog, die de spoorweg afsloten. Waar bemoeide hij zich trouwens mee. Het is niet omdat hij dezelfde hoogbejaarde leeftijd als de Jean had, dat hij ons zomaar mocht aanspreken. En nadat dj-Pieter : ”Changez!!!” had geroepen, werden de staartrijders-koprijders en vice versa. 

Om tien voor tien parkeerden wij onze retropareltjes tegen de muren van zaal Griffoen naast café Berghof in steenhuize-Wijnhuize. Het zal u misschien verbazen, maar op dit ontiegelijk vroege uur was niet alleen het café al open, er zat begot al volk ook. De vier wijzen die Steenhuize-Wijnhuize rijk is, verbroederden al rond de stamtisch. En de voltallige lokale oldtimerclub, bestaande uit vier leden en drie voituren was ook al aanwezig. We posteerden daar onmiddellijk de Scalle naast een mooi gerestaureerde Peugeot 404 uit de jaren stillekens, en stuurden prompt de genomen foto’s onmiddellijk en zonder verpinken, ter onomstotelijk bewijs, naar zijn wederhelft. 

Toen Jean op het terras eerst angstvallig zijn identiteit verborgen hield voor de lokale waard, maar uiteindelijk toch herkend werd, bleek hij daar nog een forse rekening van in 1978 te hebben openstaan. Die liep na het nuttigen van twee Orvals zelfs nog hoger op. Gelukkig sprong de President bij en deed de Golden Visa van de club de rest. 

Omdat de Jean trouwens echt niet graag in het middelpunt van de belangstelling staat, richtte hij dan als afleidingsmanoeuvre maar zijn pijlen op de Peter, die na zijn inzinking van vorige week, al wat meer leek op de radijzen in de platte kaas en wat minder op de kaas zelf. 

Hoewel wij daar geheel onverwachts met tweeëntwintig dorstige kelen arriveerden, gaf de cafébaas geen krimp en bediende hij ons zonder verpinken. Dat hierbij zijn mondmasker “ingridstyle” onder de kin bengelde, zagen wij graag door de vingers. Na een tweede consumptie en een fotoshoot met Jo zijn aanvankelijk spoorloze smartphone, zetten wij, met de wind in de rug, koers richting Meldert waar er ons - zo bleek achteraf - een ware feestdis wachtte.

Maar eerst moesten we nog de Poggio van Sint Antelinks op. Wederom hadden diegene die met hun loodzware retrofiets de rit afmaalden, het gevoel alsof ze aan de grond waren genageld. Gelukkig was de lokale helling niet zo lang als die uit de Primavera en ondertussen gaf de stralende zon ons bont gezelschap nog wat meer cachet. Kilometers malend op betonwegen tussen het wiegende, rijpende graan, was het vakantiegevoel nooit ver weg. Helaas was de rit slechts 62 kilometer lang en voor we het wisten waren we al terug “@ Ingrid’s Place”. Bijna voltallig werden alle terrasstoelen op het warme koerken ingenomen door de wtc. Een eenzame fietser die het zich had gewaagd om zich in het midden van het terras te zetten, koos eieren voor zijn geld, goot zijn Duvel in één teug in het keelgat en vertrok alras.

De president die het beu was geworden om aan te zien dat ons edele, zwarte uitrusting werd vermarginaliseerd door het amalgaam aan verschillende koerssokken die zijn leden droegen, had nog maar eens in de buidel getast. Iedereen mocht dan ook een nieuw paar koerskousen ontvangen. Constant, zou de sokken vermoedelijk bij zijn 7465 paar ander ongebruikte, gekregen koerskousen leggen en zal volgende week terug zijn vleeskleurige sauchettes aantrekken, volledig assortie met zijn rode retroschoenen en geel-blauwe uitrusting met bib-short in gangsta-style

Maar nog waren de verrassingen niet op. In plaats van belegde broodjes, had Patricia van Jean zowaar pastabar “Pastricia” uit de grond gestampt. Bolognaise, carbonara, vegetarisch, aan alles had ze gedacht! Dit alles geserveerd met jonge Orval, Witkap of Affligem deed Bill al dromen dat het iedere week van dat zou zijn. Tijdens het verorberen van deze Italiaanse lekkernijen kon er ook gegrasduind worden in oude, vergeelde foto’s en artikels over het koersverleden van Jean. Helaas zal hij morgen moeten vaststellen dat hij op één der foto’s van een kermiskoers nu drager is van de bollekestrui. Sorry Jean, naar foto’s kijken en ondertussen bolognaisesaus eten kan al eens voor verrassingen zorgen. We vroegen ons trouwens ook het volgende af  : als Jean zo al een rijke documentatie van zichzelf heeft, hoeveel zou een goeie coureur dan wel niet in zijn kast hebben liggen? Niet alleen ontpopte hij zich trouwens tot volleerd garçon, ook nam hij nog vlug de maat van Ingrids borstomtrek met het oog op de bestelling van onze nieuwe koersuitrusting. Rufin, Ingrids wederhelft op rijpere leeftijd,  verdiepte zich echter mijmerend in zijn minuscuul pastabekertje en kwam tot de conclusie “Dat zijn dingen was gepasseerd”!

Nog was onze verwennerij niet ten einde. Na onze portie koolhydraten duwden wij er nog vlot een “sjoeken” achteraan. Dat we voor één keer meer calorieën binnenspeelden dan we verbruikt hadden onderweg, zal niemand ons kwalijk nemen. Net als vorige week, konden we weer een dikke tien voor sfeer en gezelligheid uitreiken. Wie weet wat ons volgende week te wachten staat en waar de wind ons dan zal heen voeren.

Tot zondag!

El Churto