Alvaro Rodriguez De Nacimento Conceicao Tropo Tardo Non So Buen Físico Mauricio, kortweg Alvaro Rodriguez De Nacimento Conceicao Tropo Tardo Non So Buen Físico Mauricio voor de vrienden was maar net op tijd deze morgen. Net voor het vertrek van A en B, het vertrek van C had hij gemist, maakte onze Braziliaanse Meldertnaar een meer dan gesmaakte entrée. Blijkbaar had hij tijdens de voorbije weken getraind op een “stoppy” - het bruusk remmen met voorrem waarbij men balanceert op het voorwiel - maar had hij er toch beter nog wat meer tijd ingestoken. Laat ons zeggen dat het voor verbetering vatbaar was, zijn achterwiel kwam namelijk niet omhoog zoals het hoort waardoor hij van verbazing bijna vergat zijn voet uit zijn klikpedaal te klikken en zich ternauwernood staande kon houden. Beleefd als we zijn bij iemand die zijn tweede debuut maakt, durfden we eerlijk gezegd niet lachen of applaudiseren. We moesten niet alleen de wenkbrauwen fronsen bij de manier van arriveren maar ook zijn uitrusting van de Belgische Nationale wielerploegen deed toch ook wel menig voorhoofdsrimpeltje lichtelijk omhoog schuiven.
Maar genoeg tijd verloren, er wachtte ons een zware calvarietocht naar onbekende ijle hoogten en diepe dalen. Vermoedelijk had de publicatie op Strava van onze verkenningsrit met bijhorende hoogtemeters eerder op de week wat mede-wtc’ers afgeschrikt. We stonden met zestien aan de start maar geen enkele van onze youngsters of vrouwelijke collega’s was in velden of wegen te bespeuren. Akkoord Johan en Kristin hadden de voorgaande week iedere col van betekenis en ook van de Alpen hoger dan 1000 meter beklommen en waren volgens het ANPR-cameranetwerk in Frankrijk nog onderweg naar hun Belgische thuishaven. Bill en Els zijn ondertussen de Provence aan het afspeuren naar een geschikt pand om er alle WTC-leden in te herbergen volgend jaar als ze ons gaan meenemen en proefden al menig rode wijn, Pastis, koizeken en salamiken voor.
Bij de start kregen Jean en André als eersten de zegen van de President om de rit aan te vatten. Moedig maar in de nuchtere wetenschap dat hun vroege vlucht mogelijk snel zou eindigen, trokken ons dapper duo zich op gang. Tot in Asbeek konden zij het vijftienkoppig, op dat moment nog, peloton voorblijven. Aan de voet van de Heetstraat werden zij bijgebeend en werd onze Braziliaanse vriend er ook afgebeend. Niet alleen het stoppen heeft hij nog niet zo onder de knie, ook het schakelen is hem totaal vreemd blijkbaar. Want zijn groot mes waarop hij reed, bleek plots door bevroren boter te snijden in plaats van door boter op kamertemperatuur. Ook bleek hij nog een raar enkelgewicht boven de rechter voet te hebben. Vermoedelijk een extra gewichtje om zijn rechter beenspieren bij te trainen. In ieder geval, we zagen Non So Buen Fisico Mauricio na vijf kilometer niet meer weer want hij maakte rechtsomkeer.
Hierna volgde de ene helling de andere heuvel in een rotvaart op. Tot in Anderlecht bleef A en B braaf samen. Misschien het beste want met hoe meer ge samen door Anderlecht rijdt, hoe veiliger het daar naar het schijnt, is. Al moet worden gezegd dat we maar een klein stukje bewoond Anderlecht aansneden. Eén van onze waypoints van de dag was restaurant De Appelboom op de top van de Appelboomstraat in Anderlecht. Net als José De Cauwer ken ik ook meer van restaurants en cafés dan van koers en daarom het volgende even terzijde. In de jaren negentig van vorige eeuw werd deze voormalige hoeve gelegen in een landelijk stuk Anderlecht, uitgebaat door de moeder van Lea Rue! Inderdaad, de zangeres die momenteel met de Hollandse nicht, Jaap Reetema, de hit “Code Rood” scoort. Van een wistje-datje gesproken! Hoe ik dit weet, kan ik gezien mijn beroepsgeheim echter niet prijsgeven.
Eens boven de Appelboomstraat doken we links naar beneden richting Neerpede. Om de Club Bruggesupporters in onze gelederen niet voor de borst te stoten lieten we het trainingscentrum van Anderlecht wel links liggen en trokken verder richting Pajottenland. Kort erna waren de mannetjesputters onder ons nog moeilijk in te tomen en gaf de President de A-rijders een vrijgeleide. Even leek ons peloton op A, B’ en B want er reden drie groepjes een eind uit mekaar, maar uiteindelijk voegde B’ accent zich bij A en schoten zij weg van het B-compartiment. Wij zouden onze snelle vrienden pas terugzien bij Ingrid bij het verorberen van een schaal kippenzwingskes met been én schaal en al! Maar hierover straks meer.
Ook wij hielden er met ons vijf een strak tempo op na en de talrijke hellingen deden stilaan de benen vollopen. Even konden wij ons meten met de krachtige benen van de paarden in een tweespan, maar deze dravers waren echter geen partij voor ons, galopperende wtc’ers. Ter hoogte van Gaasbeek ontwaarden wij Jean en André in de verte en daagde het ons dat zij op de korte rit een lus minder hadden gereden waardoor zij op dat moment een achttal kilometer minder op de teller hadden. Dat geeft de boer toch wat moed en na een korte begroeting haalden wij hen in, lieten hen achter om hen na een drietal kilometer opnieuw voorbij te rijden. Nu krabt u zich waarschijnlijk even in het haar want dit lijkt eigenlijk een soort van vraagstuk-raadsel uit het zesde studiejaar. Wel vlak nadat wij hen inhaalden moesten wij linksaf richting kasteel van Gaasbeek, terwijl zij op de korte rit rechtdoor moesten en zij bijgevolg een kilometer minder ver moesten en wij ter hoogte van Gaasbeek-dorp weer achter hen kwamen te zitten. Op de Lenniksesteenweg wilden zij echter van ons niet meer weten, en terwijl wij links op het verplichte fietspad in twee rijrichtingen reden, reden zij de overkant van den boulevard op den trottoir. Maar verderop, net voor Sint-Kwintens-Lennik kwamen zij weer bij ons. Net op dit punt wees ik op de mogelijkheid om even een fietspad à la Leirekensroute te volgen hetgeen ook zo in de lange route was voorzien. De Scalle was er echter na onze verkenningsrit even het noorden kwijt en waar wij toen linksaf moesten, moesten we nu echter schuin rechtdoor. Toen Steven ook nog eens “links!” riep, sloeg de Scalle “pavlovgewijs” linksaf. Alleen reed hij op dat moment rechts van Steven die schuin rechtdoor reed. Gevolg, Steven tikte met zijn voorwiel de kruisende Scalle achteraan aan, maakte slagzij en kwam onzacht op de rechterkant in aanraking met het asfalt. Gezien de fysionomie van onze twee copains was het alsof David, Goliath had geveld, echter niet met een steen uit zijn slinger maar met een slingerbeweging met zijne Specialized. Gelukkig is Steven van het keiharde ras én bovendien vergevingsgezind. De oprechte excuses van de Scalle werden in dank aanvaard, even wat water op de lichtbloedende schaafwonden en wij konden weer op weg.
Nog was onze heuvelrit verre van teneinde want in Lennik zelf konden we weer al eens de longen op de proef stellen op een korte maar nijdige klim. Een prachtige, technische afdaling naar de Ninovesteenweg, waar het precies autoloze zondag was, kregen we als beloning. Nog maar eens een “wegenwerking” op de Assesteenweg deed het besef groeien dat het binnen een tweetal jaar weer lokale verkiezingen zijn. Ook in Strijtem was kilometerslang afgeschraapte asfalt ons deel met als toetje een steile klim die de Jos de gevleugelde woorden deed spreken :”Lap, grat ’n nek af!” Of toch iets in dien aard. We konden hem echter gerust stellen dat we van de hoogtemeters nog lang niet af waren. De sado-masochistische parcoursbouwer had ook nog eens de Schettenberg, alias de Jorisberg, in Teralfene in de rit gestopt. Waarom dit de Jorisberg heet, is een langdradig en oersaai verhaal, dat ons veel te ver zou laten afwijken van de essentie. Mocht u het ooit toch willen te weten komen, wat ik ten zeerste betwijfel, vraag het gerust aan JS uit M bij A, hij zal u een kwartier lang zijn spannendste avontuur ooit, uit de doeken doen. Alexander was na de rit zo naïef de vraag te stellen waarom deze berg onder de WTC’ers zo wordt genoemd. Na het verhaal van JS uit M bij A hebben we Alex met vier man moeten wakker maken.
Na de Zwarteberg in Affligem doemde gelukkig reeds Meldert op in de verte. De hondenwijding in de kapel van Maria, de Maagd van 7 W’en lieten we rechts liggen en van in de Kempinnestraat sloeg de barbecue-geur ons al in de neus. Op het terras wachtten onze vliegeniers al bij rijkbeschuimde Orval, spuit-en andere waters en een sporadische Palm. Het braadvet droop al van eenieders kin op de terrastegels. Wij mochten ons echter gelukkig prijzen dat we nog wat lookbroodjes en spekkorsten mochten binnen spelen. Toen Jean en André arriveerden moesten zij genoegen nemen met het vet dat de vellen keukenrol hadden geabsorbeerd. Gelukkig hadden onze barbecuende biljartvrienden door dat velen van ons wel wat calorieën hadden verbrand en schonken ons nog menig schaal dampend hete kippenzwings. Zoveel gesmikkel en gesmak deed ook Dingen besluiten dat hij zich even bij ons moest neervleien. Toen een stamgast opmerkte dat hij gezien zijn omvang niet bij onze afgetrainde torso’s hoorde, voorspelde Dingen hem volgende toekomst : “Ge zult nog wel eens uw tong verliezen als ge een muis met haar en tanden tegenkomt!”. Zijn wetenschappelijk onderbouwde uitleg erna zal ik u maar besparen en ik verwijs u met graagte door naar Dingipedia.
Tussen pot en pint eindigde deze memorabele rit met om en bij de zevenhonderd hoogtemeters op een afstand van net geen zevenzeventig kilometer. Vermoedelijk zal dit parcours bij de klassiekers worden bijgeschreven en zal in menig komend seizoen wel eens opnieuw worden gereden. Volgende week weer een ander traject richting andere horizonten. Tot zondag!
El Churto