Pinksteren, een kerkelijke feestdag, zelfs twee dagen na elkaar. De meeste mensen nemen deze twee verlofdagen dankbaar in ontvangst zonder nog te weten wat eigenlijk de reden is. Ik moet eerlijk bekennen dat ik het ook even heb moeten opzoeken. Pinksteren verwijst blijkbaar naar “de vijftigste dag na Pasen waarop de Heilige Geest werd uitgestort over de apostelen”! Voilà, en daarom mogen wij dus op maandag betaald thuis blijven, en op zondag feestelijk fietsen! Daarenboven én bovendien scheen er een stralende lentezon op zondagmorgen hetgeen het opstaan zo veel makkelijker maakte. De scherpe noordoostenwind namen we er al een paar weken graag bij en die gingen we onze zondag zeker niet laten verprutsen!
Met tweeënwtintig WTC’ers stonden we aan de start van deze zonnige zondagrit. Aanvankelijk met 21, maar Erwin, die rechtover de vertrek-en aankomstzone woont, kan tot zeker 08:10 uur slapen en nog op tijd zijn om het vertrek live mee te maken. Om 08:28 uur ging dan ook zijn garagepoort omhoog en voegde hij zich bij de rest van de troepen. De C-rijders waren met André, Dirk, Kristin en Yentl eerder mager bezet, maar waren desalniettemin even gemotiveerd als A en B samen.
De rit zou naar Beersel gaan en met dat keerpunt in het achterhoofd wist iedereen onmiddellijk dat het geen vlakke rit zou worden. Was dat de reden dat Jos net voorbij Essene reeds de lucht uit zijn achterband voelde vloeien? Ik dacht het niet, want samen met Johan is hij zinnens om volgende week de Grinta-week in de Dolomieten tot een goed einde te brengen. Kilometers en hoogtemeters zullen een vijftal dagen hun deel zijn en het spreekt voor zich dat zij pieken naar deze week en dan ook al maanden leven als paters. Hoewel Johan dat “leven als paters” misschien misverstaan heeft, aangezien hij nog steeds evenveel abdijbier en trappisten drinkt als voordien. Het was voor de Jos dan ook beter dat hij nu plat viel dan het hem zou overkomen tijdens een afdaling van de één of andere Dolomietencol. In ieder geval heeft dit staaltje van klimmersvernuft hen ondertussen de bijnaam de “Dolomietjes” opgeleverd. Johan heeft in zijn devote voorbereiding op zijn Dolomietenreis trouwens een beetje veel de tradities van de paus gekopieerd en ging ook de voorbije week over tot het kussen van de grond. Weliswaar werd hij hiertoe gedwongen door een voiture die nogal abrupt zijn voorwiel tot stilstand bracht waardoor hij eerder onsierlijk over het fietsstuur met het aangezicht het asfalt beroerde. Afgezien van schaafwonden en een hersenschudding, die eindelijk alles weer op zijn plaats zette, kwam Johan er goed vanaf, net als zijn fiets trouwens.
Terug over naar de orde van de zondag trouwens , waarbij wij via de fietsostrade richting Brussel peddelden en wij na de klim naar Schepdaal nog maar eens beseften dat deze fietssnelweg niet echt pendelaarvriendelijk is, gezien het wel erg golvende reliëf. Enige elektrische ondersteuning is aan te raden om niet nat van het zweet en buiten adem het werk in Brussel te bereiken. Ik denk dat anders de niet-geoefende pendelaar niet bijster productief zou zijn op zijn werk na dergelijke zware rit werkwaarts. Maar voor het afgetrainde WTC-heir was deze snelweg natuurlijk een eitje, hoewel de laatste klim naar Schepdaal de beenspieren toch al danig op spanning zette. Van dan af ging het op en af door het zonnig Pajottenland richting Beersel. Nadat we de Zenne hadden gekruist moesten we nog door de graffititunnel door onder het station van Lot. Ik zal u nu enkele flauwe woordspelingen dat het Kris DB zijn “lot" was dat hij later nog driemaal plat viel, maar besparen. Vlak na de tunnelpassage maakten wij kennis met “ de matras van Beersel”. Ik voel u nu denken dat het om een gezonde dame gaat die het niet te nauw neemt met de lichte zeden, maar dat is dan ook volledig te wijten aan jullie toch wat zieke, afwijkende geest. Het betrof dus een matras in de meest letterlijke zin van het woord die door een koppel de straat werd overgedragen bij wijze van verhuis en waarmee wij bijna “zacht” in aanraking kwamen. Johan zou vanaf deze week dan ook altijd een matras meenemen als stootkussen op zijn woonwerkritje.
Na onze ontmoeting met het gevlekte slaapding, passeerden wij ook nog het prachtige slot van Beersel, bekend geworden door een Suske en Wiske album. En vlak na het kasteel konden we beginnen aan de Rollebeekstraat. Een beetje zoals de Muur van Geraardsbergen maar dan zonder heraangelegde kasseien. Anderhalve kilometer steil klimmen op onregelmatig gekapte kasseien. Bovendien werd onze vliegende start aan de voet van de klim gefnuikt door de lokale boer die met zijn monstertractor de gehele breedte van de weg versperde zodat we middels een sprongetje over het al even slecht liggende trottoir toch de steile klim konden aanvatten. Kris DB had blijkbaar superbenen want hij kon een hijgende Alexander achter zich laten die verbaasd was over de conditie van de prille vijftiger. Met de beenspieren onder een machtige spanning haalde ieder van ons de top van dit monsterlijke onding en even werd gewacht aan het prachtige gerestaureerde café van Oud Beersel. Helaas was het nog niet open op dit vroege uur en de Geuze op stopsel moesten we aan ons laten voorbij gaan. Eigenlijk betekende het einde van de kasseien niet eens het einde van de klim want die liep nog een kilometer door op het asfalt, ons doen besluitend dat deze helling van aan de voet toch makkelijk een scherprechter zou kunnen zijn in één of andere koersklassieker. Jos zou de renners er zelfs vijf keer over sturen, hoewel wij al met onze tong tussen de wielen hingen na één passage.
Na de helling van de dag volgden nog enkele spectaculaire kasseistroken tussen zonovergoten akkers en weilanden. Ons kleine peloton lag ondertussen zodanig in stukken uit elkaar dat de President het presidentiële besluit nam om A en B te splitsen. De A’s scheurden zich vervolgens van ons af terwijl wij nog even op Steven DB dienden te wachten die vermoedelijk wat toeristische foto’s had genomen gezien zijn achterstand die hij had opgelopen. (Grapjen é, Stefano). Na de kasseistroken dienden wij de Bruine Put af te dalen, waar wij Johan kruisten die nog rap deze helling uit de Brabantse Pijl beklom. “Ah ja, we waren daar nu toch.” : was achteraf zijn uitleg. Voor iemand die een BMI heeft van 15 is het natuurlijk veel plezanter klimmen als iemand met het dubbele van dit getal als lichaamsmassa indicator.
Op de weg terug vergaapten wij ons aan de zonnebadende herenhoeven, residentiële villa’s en grazende veestapels in de wei. De Scalle demonstreerde nog even zijn goede benen door kilometerslang aan kop te sleuren samen met Steven N., die trouwens op maandag nog eens een kort ritje zou doen van 150 kilometer. Bijna in Liedekerke ontwaarden wij in de verte een fluovlek langs de kant van de weg. Het bleken de A’s te zijn die massaal Kris DB bijstonden bij zijn derde platte band van de dag. Zou hij nu echt nog gestraft blijven worden voor die twee kilometers gravel op de 350 kilometer parcours in Duitsland? En dat dan nog op de heilige feestdag. Dat heeft hij toch ook niet verdiend, eerlijk gezegd.
In ieder geval bereikten wij in omgekeerde volgorde de finish : eerst de C’kes, dan de B’s, en als laatste Peter en Kris van de A’s. Zo veel pech werd snel getroost door Ingrid die nog een overvolle schaal aan dessertjes over had van een 50-jarigen fuif. Een welkome recuperatiesnack trouwens na zo veel hoogtemeters. Trouwens een morele opkikker om Dingen Rufin weer gezond en wel terug te zien. Na zijn dipje van de laatste weken zag hij er weer als vanouds uit en wist hij zelfs dat de Scalle een “pilsje” moest hebben bij aankomst! Zonder te vragen é. Aan de waard kent men zijn gasten!
Volgende week zal ondergetekende samen met Jo, Peter, Geert en Dries afwezig zijn ingevolge een prospectiereis in de Provence, waar we naast vele fietskilometers ook enkele glaasjes rosé tot ons zullen nemen. Vermoedelijk zal het schrijverstalent, El Presidente, dan de honneurs waar nemen.
Tot binnenkort!
El Churto