Den Ouwen Duiker en het Bruintje van Beloeil

Dertig dagen zonder regen! Zo lang heeft het geduurd eer de weergoden nog eens een druppel uit de wolken kregen geperst! Maar uitgerekend op de zondag van De Langste Rit, bracht de Buienradar toch echt wel onheilspellende vooruitzichten. Vanaf 07 uur ’s ochtends werd er druk ge’WhatsApped tussen een kleine kern WTC-getrouwen. Het ging zelfs zo ver dat er even een crisisoverleg werd gehouden tussen Jo en de President. Maar de President was zoals een president behoort te zijn : onvermurwbaar. “Er wordt gereden want het gaat malse regen zijn.”. Malse regen, daar al eens over nagedacht? Ne malse pullover, ne malsen hond of zelfs ne malse pony, dat snap ik nog allemaal wel, maar malse regen? Nee sorry, daar weiger ik van in mee te gaan!

Soit, om een lange discussie kort te houden, er stonden 15 mannelijke WTC’ers naar de donkere lucht in het zuiden des lands te kijken met een diepe frons tussen de wenkbrauwen. De vrouwelijke collega’s hadden blijkbaar naar Jacqmotte Brokken gekeken en geluisterd want geen van hen tekende present. Misschien dat de watervaste mascara op was of de “mise-en-plie” te veel geld had gekost om de “balliage” te laten ruïneren door een plensbui, en bijgevolg geen madammen aan de start. Maar om 08:30 was het nog altijd droog en had iedereen er nog goede luim in, vooral ook door onze volgwagenbestuurder Dave, die daar weer dartel als een goedgemutst veulen uit zijn Dacia Dokker stapte. Vandaag, zou Kris DB, ontwerper van de Langste Rit, hem trouwens vergezellen als copiloot. De rugperikelen van Kris waren nog niet van de baan, en dat ze regen voorspelden zal ook wel geen goed gedaan hebben aan zijn pijnklachten.

Met een bang hartje en toch wel wat knikkende knieën werd de rit richting Beloeil aangevat. Na een vijftiental kilometer vielen de eerste “malse” druppels al uit de “malse” wolken. En effectief, het voelde zo mals aan als de dons van de Eider-eend, gekweekt voor zijn onevenaarbare “malsheid”. Wat echter niet zo mals was, waren de “moordoddens” op de rijbaan. De boeren hadden de laatste dagen nog druk uitgereden om nog wat te ploegen, te zaaien of weet ik wat een boer nog allemaal moet doen in juni. En de vruchtbare aardkluiten die van hun reuzenwielen waren gevallen en hard waren gedroogd, begonnen stilaan te veranderen in zachte brei door de regen. Met als gevolg dat het spatwater verzadigd van klei en modder opspatte als waren het de Trevifonteinen. Baarden, moustachen, prachtige gepoetste fietsen met net aangebracht stuurlint werden ondergedompeld in een modderbad. En als ne mens dan ene keer op zo een lange rit de opmerking maakt dat dat toch allemaal niet zo plezant is, dan zijt ge een zaag. Er zijn ook zo van die coureurs, Flandriens noemen ze die, die zeggen :”Dat is nu ne keer mijn weer sè, zo regen en wind en vanalles!”. Dikke leugenaars ja! Ze moeten begot zelf hun vélo niet kuisen é. In dat geval zou het ook al wat meer mijn weer zijn.

Maar kom, afgezien van de eerste twee uur in ongure omstandigheden was het toch wel een schoon begin van de rit. Via Hemelveerdegem, niet te verwarren met Reetveerdegem uit het boek De Helaasheid der Dingen, en Parike sneden wij door het Livierenbos Naar Flobecq ofte Vloesberg in het Vlaams. Hier zaten we midden in het Belgisch Natuurpark Pays Des Collines. De Scalle werd hier wat bleek rond de neus, want de beelden van een mountainbikerit in dit gebied in een ver verleden doemden weer op. Maar ik ga hier geen oude, malse koeien uit de gracht halen, maar het had wel iets met bergop te maken. En ook nu zouden we hier procentueel de meeste hoogtemeters van de rit bijeenharken.

Langsheen dorpen met exotische en compleet onbekende namen als ; Blicquy, Aubechies en Ellignies-Sainte-Anne bereikten wij ons diepste punt of was het dieptepunt van de rit : Beloeil en zijn kasteel. Wij deden het kasteelpark langs de achterzijde aan en hier was al vast te stellen, dat renovatie en restauratie in Wallonië anders worden ingevuld dan bij ons. Mogelijk werden de subsidies om het kasteel in al zijn grandeur te herstellen aangewend om een zuiderse villa van een lokaal politieker te renoveren want de omgeving van het kasteel leek alles behalve goed onderhouden.

Eens in het centrum van Beloeil, hadden Dave en Kris zich al genesteld op het terras van café “Vieux Beloeil” vlakbij het lokale rondpunt dat nu niet meer rond was. Het moet er ooit wel gelegen hebben, want alle gevels en huizen in de onmiddellijke omgeving hadden de vorm van het rondpunt gevolgd. Maar ja, nu het weg was, zit ge daar dan met uwen belachelijke gevel waar een bende wielertoeristen uit Meldert dan de spot mee drijft.

In café Beloeil bleken de lokale tandarts en orthodontist nog heel wat werk te hebben. De tanden van de stamgasten stonden in meer windrichtingen dan er staan aangeduid op een windroos, als ze al tanden hadden. Eén van hen, met Magnum PI ambities in zijn Hawaïhemdje, had blijkbaar een accidentje gehad want hij had zijn ooit wit geweest hemdje met een thermos koffie overgoten, zowel op buik-als rugzijde. Maar dé lokale publiekstrekker was de waardin, die zo uit de vintage pornofilm “Black Emanuelle” leek gestapt. Haar beste rol vertolkte ze trouwens in “Three Black Pussies in the Dark” maar daarin was eigenlijk geen bal te zien. Alle gekheid op een Congolees satéstokje, ze kuiste blijkbaar haar café zoals ze in Afrika deed : niet! De vloer was van een zodanig gevlekte aard dat zelfs een Dalmatiër zou verbleken bij zoveel plekken. En in de toiletten geurde het urine, die nog uit de kerkers van het kasteel moet zijn gekomen. En toch “aventierde” de Scalle zich om hier een pilsken uit een glas te drinken! Mijn volste respect. Maar vriendelijk waren ze er wel, de waard deed zijn best om een woordje Vlaams te klappen en we mochten daar zelfs ons meegebrachte boterhammetjes binnen spelen.

Nadat we de inwendige wtc’er hadden versterkt, sprongen we terug op ons sterk bevuilde vélo’s onder het goedkeurend en alziend oog van ‘Godfried van Beloeil”. Volgens Kris DB zou het vanaf nu nog amper bergop zijn en daarenboven begon de zon door te breken! Kregen we daar toch wel een serieuze moralboost zeker! Op het jaagpad langs de voorloper van de Dender was het zelfs aangenaam en mooi fietsen, met waterlelies op het water, ah ja want anders zouden het geen waterlelies zijn, en geraniums aan de sasbruggen. De ketting van Peter legde zichzelf nog even naast het kamwiel uit sympathie en voor we het wisten waren we in Ath en aan de oorsprong van de Dender waar we eerst nog een steil voetgangersbrugje moesten kruisen vanuit stilstand.

Via de Dendervallei ging het stilaan naar Geraardsbergen maar eerst moesten we nog de Grand Canyon van België passeren, de steengroeve van Lessen en van daaruit nog naar Deux Acren. Na nog een klim naar rusthuis Denderoord en de duik naar de markt van Geraardsbergen, mochten wij ons neervleien op het terras van Bar Gidon, het wielercafé uitgebaat door voormalig coureur Frederik Penne. Een tweetal snoodaards onder de aanwezigen, hoorden dat de rekening door de kassa van de WTC zou worden betaald en vroegen zich daar terstond een koffie mét mattentaart! Maar er bleek maar één meer te zijn! Aha, ons lieven heer straft onmiddellijk, en middels het zwaard van Damocles werd de mattentaart en de rekening in twee gedaan. Gulzigheid is des duivels mals oorkussen, mijn gedacht.

Den Dave werd daar zowaar nog uitgescholden voor “ Ouwen Duiker” en de President voor “Pedal”. Verder konden we niets slecht zeggen over de bediening en het aanwezige vrouwelijke schoon. Op het terras moest dan nog de ingewikkelde knoop worden doorgehakt : terug langs de Guillemainlaan naar het parcours, de Muur over, of via het water naar Zandbergen. De president besliste wederom heel democratisch en unaniem dat het langs het water zou zijn. Daar heeft hij de berggeiten onder ons wel eens een poepje laten ruiken! Eens in Zandbergen konden we het gevaarlijke jaagpad, te veel wandelaars en fietsers, achter ons laten en via Ninove en Liedekerke reden wij terug naar ons aller Meldert. In Hekelgem was de Geert echter nog opgebiept geworden door vrouwlief want die was lek gereden in Brussegem! De jongen kon dan rap op en af naar ginder om een nieuwe binnenband te steken. Vrouwen en fietsen, al dat ge wilt, maar vrouwen en binnenbanden, ho maar!

In Meldert scheidden onze wegen, de scherpe onder ons reden onmiddellijk naar huis en euh… de anderen sponsorden ons aller barmoeder haar kassa nog even en overpeinsden de voorbije dag. Dat het goed was, konden we unaniem besluiten, op het kl….weer na dan.

Volgende week ben ik er niet wegens wederom een bezoekje aan onze Oosterburen. Maar ik laat de verslaggeving vol vertrouwen in de handen van de President.

El Churto