De kleine, grote generaal.

Op zaterdag demonstreerde Remco Evenepoel dat hij na zijn wielercarrière nog toekomst heeft als profbokser. Bij aankomst van de ploegentijdrit die in het donker en de gietende regen werd gereden, sloeg hij naar de micro’s van de toegesnelde paparazzi als Firmin Crets naar de ingebeelde vliegen rond zijn kop. Volledig akkoord trouwens, Remco, de Kleine Generaal, was boos, heel kwaad zelfs, het was namelijk een grote ronde onwaardig om de coureurs bij een wolkbreuk in het bijna volledige duister tegen snelheden van boven de 50 door het doolhof van Barcelona te sturen, en dat liet hij de wielerwereld op zijn onnavolgbare Remco-stijl weten. Voor onze landgenoot Laurens De Plus eindigde de Vuelta al na 2 minuten, onderuit geschoven in de natte ploegentijdrit en een heupbeenbreuk tot gevolg. Dat wil je als favoriet, die Remco wel degelijk is, zelf niet meemaken. Op zondag kreeg het rennersprotest trouwens navolging in de Belgische Renewi toer. Na een lokale ronde op slingerende wegen, knepen de renners en masse de remmen dicht en eisten maatregelen. Hier was het echter niet donker, regende het niet en waren de wegen niet gevaarlijker dan in de Ronde van Vlaanderen, maar ja eens de toon van het protest wordt gezet door de groten, willen de jongens van de tweede rij ook hun ten-seconds-of-fame. Wat mijn gezaag hiervoor te maken heeft met onze zondagrit, zal straks blijken…

Op de zondagochtend van Faubourg Kermis in Baardegem, was de opkomst niet denderend groot te noemen, een man of dertien en Yentl als enige jongedame. Yves was wellicht zijnen dorsvlegel nog aan het opblinken na een nachtje doordorsen en ook Jimmy reed wellicht een nachtelijke koers door de feesttent in de tuin van de pastoor. Wie er wel was, boven alle verwachtingen, was de Scalle! Hij had in de nacht ervoor nog een twintigtal kilometer gestapt van Baardegem-Dorp naar huis. Hoewel hij maar twee kilometer ver woont, blijkt dat zo een tijdrit in het donker er ook kan toe leiden dat men de weg kwijt raakt. Gelukkig vergezelde zijn dochter hem om hem weer op het rechte pad te brengen. Met een adem waarmee men nog meerdere pannen scampi’s kon flamberen, vervoegde hij onze rangen. De Scalle, een man van karakter, hoewel het kort erna een stil karakter zou worden. Van bij de start werd het tempo vrij hoog gehouden omdat er voorafgaandelijk tussen enkel fanatici werd afgesproken om nog eens naar de gemiddelde snelheid van 30 km/h te mikken. Na een tweetal kilometer voelde de Scalle de bui al hangen, ondanks de heldere hemel, en begon zijn zesentwintigste en tevens laatste pilsken van zaterdag kwalijk op te spelen.

Vooraan werd er duchtig doorgevlast vooral ook omdat ze niet wisten dat André en Yentl, die normaal bij het C-team rijden waren meegeglipt. En eens in “Belle Broek” sloeg het noodlot toe. Op Lebbeeks grondgebied is het wegdek onlangs vernieuwd, er werd een dikke laag asfalt gestort op de vroegere puttenweg en ligt er nu biljartvlak bij. Een toe te juichen initiatief mijn gedacht. Maar door de dikke laag asfalt er bovenop, ligt het wegdek nu twintig centimeter hoger dan de grasberm. Net op het moment dat er een wulpse jogster ons pad kruiste, maakte ons peloton een kleine zwieper, Yentl, die wat aangedaan was van de snelheid en nog niet volledig gewend is om in een grote groep te fietsen, raakte van het hoge wegdek af, belandde twintig centimeter lager, wilde weer het wegdek oprijden en kwam zo ten val. Noodrem! Iedereen stoppen en zich vergewissen van de toestand van onze youngster. Gelukkig bleek het nog mee te vallen, en was het resultaat van de tuimelperte een handvol schaafwonden en kneuzingen tot gevolg. Als een volleerd profrenster kroop zij fluks weer op de fiets en zette weer aan met de rest, wat trouwens van karakter getuigt.

Onmiddellijk was er nu ook protest in het peloton naar de organisatie toe, de snelheid daalde terstond en er werd beslist geen gooi meer te doen naar de 30 gemiddeld! Eat this, parcoursbouwer! Het zal ze leren, zo een bochtig parcours uittekenen bij droog weer met de felle zon en dan ook nog eens schaars geklede jogsters toelaten vanuit de tegenovergestelde richting. Wat voor amateurisme is me dat zeg! Toen enkele kilometers verder een wel zeer kort gerokte dame haar mini-hondje aan het uitlaten was, en alle mannelijk teamleden toch wel even waren afgeleid, deze keer geen valpartij tot gevolg, allemaal te danken aan de protestactie en het tragere tempo.

Via de Ros Beiaardstad ging het naar de oevers van de Schelde richting Berlare, in Schoonaarde onder de brug was het heir onzer Belgische wielertrots aan het verzamelen. Beloftevolle jonge renners met de officiële kleding van menig profteam, gingen gezamenlijk trainen om hun al even gezamenlijke droom, volwaardig profrenner worden, na te jagen. Even steeg bij ons weer het tempo en werden de buikjes iets meer ingetrokken, wij zouden hier niet afgaan é tegenover al dat jonge rennersgeweld. Iets verderop echter verlieten wij de dijken en fietsten wij door de prachtige, kaarsrechte Leopolddreef in Berlare, eigenlijk de ideale laan om er een koers van naam te laten arriveren. Via Uitbergen ging het dan naar Kalken waar wij passeerden aan kleurrijke azalea-en rozenvelden en waar Jean op het dorpsplein van Kalken liet weten dat het er vroeger, toen hij nog koerste in 1920, volledig anders uitzag. Toen was volgens hem het dorpsplein nog één slechte kassei waarover ze moesten koersen. Ach, die anekdotes van Jean zijn zoals de soep in het OLV, ge moet ze beiden met een serieuze korrel zout nemen.

Van Kalken ging het naar het Londen aan de Schelde : Wetteren. Met zijn prachtige architecturale fietsersbrug en zijn skyline met de Rode Heuvel en de kerktoren zou het zo een postkaart kunnen geweest zijn, ons verstuurd vanuit de Engelse hoofdstad aan de Theems. Na de afdaling van de Rode Heuvel volgden wij het jaagpad richting Schellebelle, trouwens een mooi fietsstuk, rustiger dan het jaagpad stroomopwaarts met hier en daar een designvilla verscholen in het groen. Op het dorpsplein van Schellebelle waren ze de pittoreske terrasjes nog aan het opstellen. De dorpsnaam refereert trouwens niet aan “de mooie Schelde” maar aan een dame van lichte zeden, met de naam Belle, die in de Middeleeuwen een herberg had aan de oevers van de Schelde ter hoogte van het veer. Ondanks haar rondborstigheid had zij niet zo een succes als sekswerkster-avant-la-lettre want zij had namelijk een oogafwijking waarbij haar “ene oog foert zei tegen het andere” zoals men het toen verwoordde. Ze kreeg dan ook de bijnaam “Scheile Belle” en omdat het wat moest rijmen, want dat bekte beter, werd dit “Schelle Belle” en voilà, de dorpsnaam was geboren.

Na Schellebelle, deden we even Bruinbeke aan, ik ga u de herkomst van deze naam besparen want er lezen wellicht kinderen mee, en zo ging het vlot naar Wichelen en vervolgens naar Schoonaarde. Eens in Gijzegem begon de nervositeit in het peloton al wat te verhogen want er diende zich nog een zware finale aan. Ondertussen was Johan zijn bolide zodanig aan het lawaai maken dat er mensen buitenkwamen omdat ze dachten dat de visboer passeerde. Kraken, piepen, rammelen, het was een wonder dat zijn achterwiel nog draaide. Als we er Netsky op hadden losgelaten hij zou er wellicht nog een succesvol “botsjnummerken” kunnen mee maken hebben. Het moet niet gezegd dat Johans rammelkot danig op zijn en de anderen hun gevoelige zenuwen begon te werken. Johan heeft naast Stefano Di Longo trouwens een patent op krakende fietsen.

Van de finale gesproken, eerst werd er al eens even doorgetrokken op de Wiezebrug, dan op de Sasbaan richting Wieze-Dorp, en vervolgens hielden Fré en Peter het tempo zodanig hoog op de Hollestraat in Moorsel, dat ze de groep in stukken vaneen trokken. En dat was nu net hetgeen ik op zaterdagavond, onder lichte invloed van de kaas bij de rode wijn, had staan beloven in het midden van een medelid zijn woonkamer. Gelukkig voor ondergetekende lag ik onder invloed van de tannines rap in dromenland en kon ik op zondagmorgen nog redelijk fris het strakke tempo volgen. Wie ook mee was op de top van de Hollestraat, was de Scalle, zijn baksken Jupiler was blijkbaar uitgewerkt en hij begon op de Waverstraat zelfs op kop te sleuren richting Affligemdreef, zodanig zelfs dat wij hem moesten wijzen op onze protestactie die wij eerder hadden afgesproken. Op de klim van de Affligemdreef leek Johans sputterende koffiemolen het nu echt te begeven. Het draaide ondertussen al serieus vierkant en hij besloot dan maar direct huiswaarts te fietsen.

Jo snelde ook even snel huiswaarts om een voorraad “koizekes en salamikes” en Dingen serveerde ons in sneltempo al dan niet de correct bestelde dranken. Hij verwisselde al eens een Zero met een Spa Bruis, maar mild en dorstig als we waren, maakten wij daar geen probleem van.

Volgende week staat Meldert-kermis voor de deur en zal onze startplaats, omwille van de rommelmarkt, noodgedwongen uitwijken naar café Marina, meestal de start voor een memorabele rit waarbij Kristin al eens werd bepoteld door een bijtgrage hond. Come and see next week!

El Churto