Daddy Cool in Daddy Zeel

Dag twee diende zich veelbelovend aan, een staalblauwe hemel, een stralende ochtendzon en een prachtig uitzicht zowel vanop de kamers als van in de ontbijtzaal van ons hotel Panoramique van Floreal Holidays. En al ben ik misschien ietwat bevooroordeeld met een partner die voor deze groep werkt, er viel echt niets op aan te merken. Oké, de voorkant van het hotel ziet er dan wel wat sjofel en gedateerd uit maar de achterkant maakt heel veel goed, zo ook de kamers om nog maar te zwijgen van het rijke ontbijt en het lekkere avondeten. Maar ik ben hier niet om hotelrecensies te schrijven, daarvoor moet u op Tripadvisor zijn. 



Op dag twee zou ons Els passen. Ze was op vrijdag toch al redelijk diep geweest en had hier en daar toch een pijntje waardoor ze besliste zich bij de niet fietsende dames en kids te voegen en een minutieus uitgestippelde, toeristische shoppingdag te beleven. Van degene die wel fietsten waren er toch een paar die last hadden van een acute “plekbek”. ’s Avonds de grote man en halve liters drinken en daarop nog wat rode wijn kroezen en alles blussen met limoncello, en natuurlijk ’s morgens dan kleine Jan. Maar we zijn niet alleen getraind in het fietsen, ook kunnen wij al eens een bourgondische col beklimmen, of eens een liederlijk sprintje trekken. De lever wat ontgiften door een glaasje rodebietensap bij het ontbijt en de benen konden er weer tegen.



Dirk, onze bovenste beste begeleider van het weekend zou wederom alleen post vatten in de volgwagen die de Scalle geheel belangeloos ter beschikking stelde. Maar Dirk is als voorzitter van Vlugge Jongeren en Iets Minder Vlugge Ouderen Baardegem van geen kleintje vervaard en kweet zich perfect van zijn verantwoordelijke taak. Zijn volgwagen woog op dag twee althans heel wat minder want Jean sleurde geen komkommer meer mee aangezien we ’s middags halt zouden houden in Kortrijk voor een inwendige versterking. U leest het wel degelijk goed, want u zult zich waarschijnlijk afvragen hoe en waarom wij in Kortrijk zouden terecht komen terwijl wij in Doornik logeerden. Awel, het vervolg van het verslag zal al veel duidelijk moeten maken.



Met een dame minder, maar Katrien nog steeds in onze fietsende rangen schoten wij wederom om 09 uur de Mont Saint Aubert af gelijk de zwemmerkes van Sean D’Hondt op weg om Maitéken een vroege moederkesdag te geven. Enkele kilometers verder dienden wij al plots en overwachts halt te houden, niet ingevolge pech maar omwille van een wel heel verrassend iets, deels verstopt achter de struiken. Daar stond een reusachtige tafel met tien al even reusachtige stoelen eromheen. Uiteraard moesten wij aanschuiven aan deze reuzengrote feestdis en waanden wij ons allen heel even Joske Vermeulen, u weet wel, uit de “Tramesantenloi 122, Schoeite”. Voor dergelijke machtige verrassingen, houden wij met graagte eens halt.



Hierna mochten we weer langs de Schelde fietsen, deze keer echter richting Vlaanderen en niet richting Frankrijk. Bijgevolg waren de jaagpaden hier wel mooi onderhouden en waren er ook al andere fietsers en wandelaars op het appèl. Hoe meer we richting Spiere-Helkijn fietsten, hoe hoger de oeverflanken werden. Met een wantrouwig oog vroegen wij ons dan ook af of Jo ons niet bij ons “sjokkedeize” had gehad toen hij zei dat het een vlakke rit zou worden. Ook Katrien voelde de bui al hangen. En ja, eens we de Schelde achter ons lieten, golfde het terrein constant op en neer. Daar hadden onze vermoeide benen en droge kelen niet direct op gerekend. Jo had trouwens nog een kleine verrassing in petto. Plots reden we op een asfaltpaadje, amper een fiets breed dat opeens eindigde in een greppel om het overtollige water van de aangrenzende akker weg te laten vloeien. De vélo op de schouder, door het stoppelveld en dan op het einde wringen om door een houten afsluiting te kunnen. De eigenaar die er zijn wilgentakken aan het verzagen was, keek alsof hij veertien aliens uit een ufo van zijn land zag komen. Dat was hem nog nooit eerder overkomen, en zo veel had hij de avond voordien toch ook niet gezopen? Gelukkig was hij van het vredelievende ras want met zijn motorzaag had hij anders alras onze carbonnen kaders tot stoofhout kunnen herleiden. Wij maar rap weer op onze vélo…




In Lauwe, deelgemeente van Menen kruisten wij de Leie en verzonnen wij terstond een woordgraptj’n :” Hoe est woater in Miejnde? Lauwe!”. Azo gelachen dat we daar hebben zeg! En een volgende verrassing zat er al aan te komen, in Dadizele nabij de Floralux wachtte er ons een heus welkomstcomité. De vrouwen en kids waren hun zakgeld gaan spenderen in de Floralux en wachtten ons vervolgens op de parking van Van Eyck Sport met muziek en applaus op. Dat deed deugd aan ons sportief hartje. Jean, die uiteraard nog aanwezig was, is de uitbater van de outletstore van Van Eyck, uiteraard eveneens in Dadizele want het was vanachter op de parking dat we moesten zijn. Dadizele is trouwens wereldbekend geworden door de wereldhit van
“Boney M.” : “Daddy, daddy Zeel, daddy, daddy Zeel..!” zou dan ook voor de rest van de dag in ons hoofd zitten. In Jean zijn museum vergaapten wij ons allen te gader aan zijn prachtige verzameling oldtimer fietsen, onderdelen, kledij en andere parafernalia. Dat het vocht en de schimmel hier en daar al eens een kartonnen doosken of tube had aangetast, namen we er met graagte bij. Maar lang mocht dit intermezzo niet duren want we werden nog op veel plaatsen verwacht. Nog rap vrouw en kind een “bees en een kruisken geven” en weg waren wij vaneir…


Via het Brothers in Arms Memorial reden wij richting Zonnebeke, bekend van de cross en het prachtige park gewijd aan de Eerste Wereldoorlog. Van daaruit ging het via een gravel-ravel naar het Tyne Cot kerkhof waar wij uit respect voor de vele gesneuvelden die er begraven liggen, even halt hielden. Dirk was op dat moment heel even vermist en bleek op een zonnig terras in Passendale te zitten. Gelukkiglijk was hij met onze volgwagen niet op een obus gereden. Jo gaf hem dan ook rap de directieven dat hij maar onmiddellijk moest doorrijden naar Kortrijk om er een  etablissement te zoeken dat paste bij onze hoge stand van afkomst.


Nog had Jo ondertussen ook beslist, en voor één keer was dit toe te juichen, dat hij het parcours met twintig kilometer zou inkorten ingevolge de vele stops en de tijd die we hiermee hadden verloren. Niemand morde en Katrien was zelfs blij dat ze “maar” 132 kilometer zou moeten doen die dag.


Pas om 13:30 arriveerden wij in Kortrijk waar Dirk ondertussen bij een Italiaan had bekomen dat wij van zijn spijzen konden genieten. “Don Arrogantio” had het precies niet zo op een groep fietsers van in totaal zestien eters met Dirk meegerekend. Zijn ranke hofdame echter, was veel vriendelijker en het hart van Jean begon alweer te smelten als een Italiaanse gellato in volle zon. Was de uitbater dan niet vriendelijk, zijn Italiaanse gerechten waren overheerlijk. Hij slaagde erin om op een half uur tijd zestien man tegelijkertijd te voorzien van zijn vers bereide delicatessen. Het zal wel de stress geweest zijn, want toen we vertrokken kwam hij zowaar nog eens in zijn deurgat staan, ons uitwuiven was echter te veel gevraagd, van deze gevluchte maffioso.

Met een goed gevulde maag was het vervolg van de rit bijna vlak, bijna… De Kluisberg zat er nog aan te komen. Maar in vergelijking met onze eigenste Mont Saint Aubert is de Kluisberg eerder een molshoop te noemen. Maar de warmte, de vele kilometers en de pasta maakten er toch nog eerder een calvarieberg van. Peter en Jos pikten boven nog rap het lusje door het bos naar het torentje mee, waarna Peter verdween en wij net niet Alain Remue moesten bellen. Na de Kluisberg ging het lang bergaf en tot aan de voet van de Mont Saint Aubert, was het heerlijk bollen. Ondergetekende wilde anticiperen, demarreerde in de afdaling maar parkeerde al bijna in begin van de klim. De aanloop was echter nog te doen en had de prachtige naam Col du Croix Jubaru, en liep tot op 99 meter boven zee, dan een korte afdaling en dan patat, steil omhoog naar 147 meters hoogte. Percentages van boven de 10 procent waren ons deel.

Maar daar wenkte gelukkig al het lokkende terras van ons hotel, waar Peter al een half uur zat et wachten op ons en waar de Scalle de chocomelk oversloeg en zich laafde aan een welverdiende halve liter. Iedereen heeft zo zijn maniertjes om te bekomen van een zware rit. Gelukkig waren we op tijd terug en konden we zelfs eens meer drinken om ons vochtverlies te compenseren. De combinatie van Orval met aardbeien zal nooit een culinaire hoogvlieger worden maar op dat moment proefde het als nectar. Na het douchen wachtte ons opnieuw een heerlijk avondmaal met “visnage” als hoofdgerecht en een lekker dessert toe. Het viel wel op dat de wijn deze keer achterwege werd gelaten maar de Quintines rukten wel zwierig aan.

Moe maar tevreden en een klein beetje tipsy sprongen de wollige Waalse schapen opnieuw maar heel kort over de afsluiting en vielen de ogen al gauw toe. De volgende dag zou de koninginnenrit op de planning staan, dan wordt er maar beter goed gerecupereerd. Wordt opnieuw vervolgd…

El Churto