Negen plus twee bollen…

Het is niet de eerste keer dat ik wat verslagruimte spendeer aan de Aërokogel van Schepdaal. Deze keer zou het een schande zijn moest ik zijn topprestatie van de zaterdag voor onze rit negeren en er met geen woord over reppen. De Remco behaalde, zoals iedereen ondertussen wel al weet, tenzij u een dag op vakantie was op Saturnus, goud in de tijdrit van de Olympische Spelen 2024 in Parijs. Zijn compagnon de route voor de gelegenheid, Wout Van Aert, behaalde een prachtige bronzen medaille. Ubermensch Filippo Ganna, een reus van één meter vijfennegentig, nestelde zich evenwel tussen de twee met een zilveren plak. Maar de meeste eer en roem ging dus vooral naar grote meneer Evenepoel. “Kiekenbisj” bezorgde hij ondergetekende, ook wel deels omdat onze vloerkoeling wat te veel koelde, maar toch vooral omdat de kleine ket, opnieuw weergaloos groots was in zijn daden. Als er nu nog “nen tekzjieker” enig woord van kritiek zou hebben, moeten ze hem stante pede op zo een bijna onbestuurbare tijdritfiets tegen 55 km/h in de gietende regen achter een auto voort trekken door de glibberige straten van Parijs. ’t Zal rap “kakkiebroekie” zijn mijn gedacht! Maar we moeten het uiteraard niet alleen hebben over onze twee Olympische wielerhelden, de prestaties van de WTC’ers zijn nagenoeg even belangrijk, in Meldertse middens.

Maar toch, om onze twee medaillisten wat eer toe te zwaaien leek  het een goed idee om nog eens naar ons wereldvermaard nationaal symbool te fietsen, neen niet Manneken Pis en ook niet naar het Hellend Vlak van Ronquière of ook niet naar frituur De Vettigen Delper in d’ Huugstraat in Schaarbeek, maar wel naar het enige echte, negen bollen tellende, Atomium! De sceptici onder de lezers gaan wellicht direct opmerken dat een rit heen en terug naar den Bollenwinkel vanuit Meldert amper 46 km is. Ze hebben een punt, ware het niet dat de parcoursbouwer van dienst er eerst wel wat lusgewijze kronkelingen had ingestopt zodat niet alleen het parcours 75 km lang werd, maar dat er ook amper moest gefietst worden in onze Brusselse stede en dat we via autoluwe wegen het Atomium konden bereiken. Hier en daar steeg er wel wat gemor op dat het zo lang duurde eer we ons konden weerspiegelen in het aluminium van het Atomium (gewoon omdat het rijmt), maar die willen er wellicht bij andere nevenactiviteiten in hun leven ook rap-rap vanaf zijn. Neen, dan moet er af en toe eens langzaam naar een hoogtepunt toe gewerkt worden, en wanneer het er dan bijna is, nog even een klein uitstel inbouwen, om dan plots fenomenaal in alle grootsheid het Opus Magnum te bereiken. Ik heb het  hier wel degelijk over onze rit é, onze fietsrit, voor alle duidelijkheid.

Bij de start stonden we trouwens met twaalf leden te blinken in een stralende ochtendzon, die voor het eerst dit seizoen zo gul was. Enkel Els was van het vrouwelijk geslacht en zij trok met André op pad voor de kleine toer van om en bij de 65 km. Na de rit was Els trouwens verbaasd en aangenaam verrast dat er amper stedelijke wegen in het parcours zaten. Ja, die parcoursbouwers, ’t zijn krakken zenne!

Het tiental dat overbleef trok zich klokslag 08:33 uur ook op gang en maakte lussen dat het een lieve lust was : Rossem, Imde, Sint-Brixius (Eddy Merckx was in Parijs Remco nog altijd aan het feliciteren met de prestatie waarin hij zelf nooit geslaagd was), Meise…Maar omdat er daar een wel heel klein, lief en kort stukske kassei in zat, begonnen er een paar grompotten, van die die ook kritiek hebben op Remco’ken, te zagen en te klagen. Remco die moest niet zagen é dat er putten, plassen en kassei zat in het parcours van zaterdag! Neen, die zweeg en denderde gestaag voort.

Maar woordjes van kritiek houden de parcoursbouwers scherp! En scherp was de foto, waarop wij onder een stralende zon aan het blauwe zwerk poseerden, door een zeer vriendelijke Apu uit India, Bangladeshistan of Pakistanië met veel enthousiasme genomen. Wellicht waart de corona in Japan en China weer serieus rond want we hebben deze morgen geen enkele fototrekker uit voornoemde landen kunnen spotten onder de blinkende bollen! De andere toeristen keken nogal eens verbaasd op, dat zij daar gratis foto’s konden nemen van de WTC onder het ’t Atonium. Een kans van “wans in e laaiftaaim”! Maar poseren gaat gauw vervelen, en daarom trokken wij ons opnieuw op gang. De terugweg was amper 24 km terwijl de heenrit er 51 bedroeg. Hier en daar zat er nog wel een dikke hoogtemeter in maar al gauw doemde Asse op. En eens op Steenweg op “d’Hoi” scheurde de groep in twee en werd vooraan de gaskraan opengedraaid. Toen ondergetekende de sprong naar voor wilde inzetten, en volle kracht de rechter pedaal naar beneden duwde, sloeg de ketting over, vloog ik met de rechter knie tegen het stuur, zwalpte ik even als Ganna in de tijdrit in Parijs en bleef ternauwernood recht. Weg was de goesting om het gat toe te rijden en weg waren ze. Via de Lepelstraat waar we nog een “meet and greet” hadden met één van onze sponsors, en Stinne voorbij flitsend, want daar hadden we op vrijdag al gezeten, bereikten wij moe maar voldaan ons lokaal.

We waren nog geen twee minuten op het terras of de Jean, zwaar onder de indruk van ons nationaal monument, begon daar zelf al twee bollen te boetseren en wilde al een eigen versie van het
’t Etomium creëren. Gelukkig stond Dingen daar alras met zijn bierkaartje en stylo in de hand en Jean viel terug in de keiharde realitiet en bestelde zich dan maar zijn traditionele Orval. Bill spuwde nog even wat gal, gelukkig voordat hij zich net als de anderen te goed deed aan winegums, kazekes, salamikes en andere sossissen van verdacht alooi. Tussen prot en pint werd er nog lang nagekaart over de prestaties van Remco en Wout, werd er hier en daar nog eens iemand doorgetrokken, uiteraard geheel terecht, en werd er al uitgekeken naar de rit van volgende zondag.

Tot dan!

El Churto