Moet er nog Mussain….

De Tour de France Femmes nadert zijn einde en op zaterdag, in de voorlaatste rit, won Justine Ghekiere begot een bergrit en dan nog in haar “polka-dot jersey”, of hoe een klein meisje groot kan zijn. Eerlijk gezegd kijk ik altijd wat sceptisch naar de vrouwenkoersen, als ik er al naar kijk : er wordt gevallen op de meest onmogelijke, onverwachte momenten, tactiek, daar lijken ze in de verste verte nog niet over gehoord te hebben én er wordt wat “afgebleit” é zeg. Verliezen ze, bleiten, winnen ze, bleiten, vallen ze, bleiten…Ze moeten achteraf heel wat dozen zoutsupplementen en mineralen innemen om het verlies van de zoute tranen te compenseren. Maar als ’t goed is, moet het ook gezegd worden, Justine Ghekiere, dikke chapeau, en dat ze achteraf begon te bleiten van contentement was deze keer geheel terecht.


En als Vlaamse vrouwen al goed bergop beginnen te rijden, mag de WTC niet onderdoen en mag er op zondagochtend ook al eens goed geklommen worden. Dit tot ontzetting van Stephano Di Longo die niks moet weten van grote hoogtes, nochtans leeft hij al continu op hogere hoogte gezien de lengte die hij tentoon spreidt. Stephano, in tegenstelling tot zijn zuiderse naam doet vermoeden, is een honkvaste, oervlaamse fietser. Inrijstages in het zuiderse, warme Spanje, zeggen hem niks, hij traint liever op de vlakke Vlaamse macadamwegen bij lage temperaturen en weinig hoogtemeters.


Bij de start deze morgen, mochten we trouwens opnieuw een verloren zoon in de warme cocon van de WTC opnemen. Davy, al een tijdje druk bezig geweest om pendelaars en reizigers via de ijzerenweg van hot naar her te brengen, had op een povençaalse berg het licht gezien, eerder de uitslaande naald van de weegschaal, schraapte al zijn moed en fietskledij bijeen en stond strak in het pak eveneens vertrekkensklaar. Ons volste respect om op een “bergrit” de comeback te maken. 


Voor vertrek moesten een aantal deelnemende deelnemers nog  rap onze nieuwe dwangbuis aanpassen. De C’s zetten als eerste aan, André zou bij terugkeer passen, maar Yentl stond plat en bijgevolg kon André zich toch nog in een maat “medium” hijsen, hoewel, het vetpercentage van den André staat dezer dagen zodanig laag dat hij ook in een XS zou passen! Gelukkig voor Yentl was vader Kris DB nog aanwezig, verwisselde de band en….kon opnieuw beginnen want “vaneir” plat. Met enige vertraging bijgevolg konden Yentl, Kris en André dan de korte rit aanvatten. Zij zouden de taalgrens niet kruisen.



De overige twaalf stond een glooiende rit te wachten naar Waals-Brabant, meer bepaald naar gehucht Mussain, wij zouden echter nooit een plaatsnaambord of wegwijzer zien die aanduidde dat we in of tegen Mussain zaten maar dat we er geweest zijn dat staat vast. Draaiende en kronkelende wegen en baantjes werden afgewisseld met brede, rustige rijbanen richting het zuiden. We doorkruisten het Pajottenland via Sint-Kwintens-Lennik, Ellingen, Bellingen, Beert en in de Hondzochtstraat net over de spoorweg was Café Bascule helaas nog niet open. Toplocatie trouwens voor een bruine kroeg, nochtans zou een Geuze op stopsel een goeie voorbereiding geweest zijn om de macadambaan aan te kunnen waaraan het café ligt. Dit was vermoedelijk een opwarming op de Waalse wegen waar men bijna stijgijzers en klimtouwen nodig heeft om uit de putten te geraken moest men er in sukkelen. Gelukkig zaten de koprijders niet zonder “asem” en riepen zij om de 5 seconden “put” hetgeen in de walen nu niet direct als een heel sympathiek woord wordt gezien. En nog een geluk onze zuiderburen ’s zondags en ook de andere dagen van de week nogal lang slapen, en bijgevolg hoorde niemand onze strijdkreten. 


Net voor we de taalgrens overstaken in Saintes, passeerden we nog aan restaurant de Oude Molen en de prachtige stenen windmolen die recentelijk werd gerestaureerd, met wellicht Vlaamse subsidies, en net ervoor de oude watertoren, omgetoverd tot luxueuze loftentoren. Kort erna dienden we op de N7 rechts af te slaan en bevonden we ons even in Mussain, onooglijk klein en we waren er dan ook door voor iemand van ons het door had. Na wat draaien en keren en vooral daveren op de Waalse wegen, reden wij Kasteeldomein Ter Rijst binnen, in twee gesneden door de taalgrens. Het was redelijk opvallend dat er langs de kant van het Vlaamse gewest geen villa’s of huizen stonden, maar dat de Waalse kant wel degelijk vol gebouwd was met mastodonten van villa’s, landhuizen en andere kleine paleizen, wellicht allemaal bewoond door Vlaamse grond-belastingvluchters. We keken onze ogen uit tussen zo veel pracht en praal, de villa van Jean-Marie Pfaff in Brasschaat zou er niet hebben misstaan.




Ondertussen was het duidelijk geworden dat er een schifting moest doorgevoerd worden, tussen de jongens die nog genoeg jus in de benen hadden om een gans eetfestijn van saus te voorzien en de jongens die enkel nog melkzuur in de benen hadden. Op een ons nog ongekende klim werden wij door een lopende schone bergaf gekruist zodat elk van ons met de buik ingetrokken onze beste klimtijd haalden, het was dan ook onze eerste keer op die helling en dan is het bijgevolg altijd uwen beste keer, maar toch. Niet veel verder werd de schifting dan doorgevoerd nadat een aantal onder ons een hooggespannen schrikdraad trachten te raken met een welgemikte straal, niemand was echter nog van een zodanige jeugdige frisheid dat hij zonder moeite de anderhalve meter haalde.




Verderop vergaapten wij ons aan prachtig gerestaureerde hoeves waar al dan niet een café-restaurant was gevestigd : Restaurant De Popelier, Volkscafé De Cam, Geuzebrouwerij Sako, Het Landbouwcentrum van het Pajottenland, allemaal pareltjes van de Vlaamse horeca passeerden de revue maar gestopt werd er helaas niet. Ja toch wel, toen Jeanke plat viel net voor Liedekerke. Gelukkig voor hem en voor ons is hij zodanig bedreven in het vervangen van banden dat wij amper twee stekelige opmerkingen verder waren, of we konden al opnieuw vertrekken. We waren ondertussen wel iemand kwijt die even het rode licht had genegeerd, ik ga hem echter niet bij naam noemen want anders zou hij retro-actief nog een fikse boete kunnen ontvangen, want Big Brother leest uiteraard mee.



Zonder verdere averij en na nog de beklimming van De Grot in Teralfene haalden wij bijna zonder kleerscheuren het terras van Davy, want Ingrid en Dingen zijn op congé in dingen. Bijna, want Comeback Davy was na zijn lange afwezigheid vergeten hoe smal het gangsken is naar Ingrids terras, remde nogal bruusk waardoor hij ten val kwam op en tegen de tuinbank. Had Dingen dat gezien, Davy zou onmiddellijk een rode kaart hebben gekregen. Gelukkig voor Davy, maar dan de zoon van Ingrid, niet de vallende Davy, die nog niet zo heel erg lang wakker leek te zijn, arriveerde Patricia van Jean kort na ons en nam zij de bestellingopname voor haar rekening. Dokter Jean had ondertussen twee diagnoses gesteld, Erwin zag er blijkbaar niet zo goed en bleek uit, wegens te diep te zijn gegaan en Geert, viel in slaap na het drinken van twee straffe choco’s en een “pakske sips zaat”, oorzaak van zijn dipje werd door dokter Jean bestreden middels een bruuske wakkermaking. 



Peter trakteerde nog eens op zijn vierenveertigste verjaardag, Kris DB arriveerde net na ons en hield een spreekbeurt over zijn nieuwe favoriete bieren : Woeste en Sensalost, Jean kon helaas zijn bi-en triceps niet trainen met de halters van Ingrid aangezien ze mee waren naar dingen, maar niet getreurd hij gaat volgende week zeker zijn achterstand inhalen. Nog een speciale vermelding voor de Scalle die er helaas vandaag niet kon bij zijn op het terras van Ingrid, wel tijdens de rit maar niet op de après-rade. Een minuut stilte zou dan ook op zijn plaats zijn om hem een hart en een pilsken onder de riem te steken. Bij deze…



Tot volgende week!



El Churto